De polyvagaaltheorie (PVT) is de wetenschap van veiligheid, de wetenschap van je veilig genoeg voelen om verliefd te worden op het leven en de risico’s te nemen die daarbij horen. Het is het gedachtengoed van de wetenschapper Stephen Porges. Deb Dana heeft deze theorie omgevormd tot een meer praktische therapie/coachingsvorm.

De PVT biedt fysiologische en psychologische inzichten in de manier waarop en de redenen waarom mensen continu een cyclus doorlopen van het verbreken van verbinding en het weer aangaan van verbinding met anderen.

De PVT legt uit hoe het autonome zenuwstelsel vorm geeft aan de ervaringen van veiligheid en onveiligheid van cliënten en invloed uitoefent op hun vermogen om een verbinding aan te gaan.

De PVT onderkent 3 autonome toestanden waarin het autonome zenuwstelsel zich kan bevinden; ventraal (rust en ontspanning), sympathisch (fight/flight) en dorsaal (de toestand van geen energie meer hebben). De PVT therapie is gericht op het veranderen van patronen van het autonome zenuwstelsel op het moment dat de drang om te overleven (de sympathische/dorsale toestand) concurreert met het verlangen verbinding te maken met anderen (de ventrale toestand).

Het autonome zenuwstelsel (AZS) kunnen we beschouwen als het fundament waarop onze ervaring van het leven rust. Deze biologische hulpbron is de neurale onderbouwing van al onze ervaringen. De manier waarop we ons door de wereld bewegen (toenadering-ons afwenden-verbindingen aangaan-ons isoleren) wordt aangestuurd door het AZS.
Veerkracht ontstaat door coregulerende relaties. Dit zijn relaties die veiligheid uitstralen. Relaties, ook die met je ouders, die overheerst worden door een gebrek aan afstemming zorgen ervoor dat we uitermate bedreven raken in overleven. Zie ook het begrip ‘emotionele afstemming’ van Gabor Maté.
Het autonome zenuwstelsel wordt gevormd vanaf onze vroege levenservaringen! Dus lang voordat je bewust bent van je eigen handelen wordt het AZS opgebouwd met de ervaringen die je als baby/klein kind had. Zijn dit overwegend positieve ervaringen dan verkeer je veel tijd in de veilige Ventrale toestand. Zijn dit echter overwegend negatieve ervaringen dan breng je veel tijd in de onveilige, op zelfbescherming gerichte, sympathische en dorsale toestand door. Er ontstaan dan overlevingsmechanismen die louter gericht zijn om te overleven en niet om veilige connectie te maken. Gelukkig is het mogelijk om dit weer om te vormen. Ons brein is zodanig plastisch dat ons brein zich ook op latere leeftijd nog kan aanpassen.

De PVT geeft ons een neurofysiologisch raamwerk om na te denken over de redenen waarom mensen handelen zoals ze doen.  Je begrijpt dan dat veel gedrag automatisch en adaptief is. En dat dit gedrag wordt gegenereerd door het AZS op een niveau dat diep onder dat van het bewuste waarnemen ligt. Met andere woorden. Ons gedrag is vaak niet het gevolg van een verstandelijke keuze die door het brein wordt gemaakt. Het zijn autonome energiestromen die zich in patronen bewegen met het doel om een evenwicht te vinden tussen verbinding en bescherming. Met dit in gedachten kan ieder met compassie naar zichzelf kijken.
Iedere actie en reactie van het AZS staat in dienst van ‘overleven’, een adaptieve overlevingsrespons gericht op het beperken van risico’s en gericht op het creëren van veiligheid.

De Polyvagaal theorie is een ingang om je welzijn te vergroten, trauma’s te verwerken, veerkracht te versterken en immuniteit te versterken.

Het zenuwstelsel

  • Animaal zenuwstelsel
  • Autonoom zenuwstelsel 

Het zenuwstelsel is een orgaansysteem in je lichaam.  De functie van het zenuwstelsel is om prikkels van je omgeving en van je lichaam zelf waar te nemen en hierop te reageren. De belangrijkste organen van je zenuwstelsel zijn je zintuigen, je hersenen en je ruggenmerg.

Mensen behoren, als gewervelde dieren, tot de diersoort die het hoogst ontwikkelde zenuwstelsel bezitten. Dit houdt ook meteen in dat de werking van het zenuwstelsel uitgebreid en buitengewoon complex is. Je zenuwstelsel stuurt in een ingewikkelde samenwerking een groot deel van je organen en spieren aan.

Animaal zenuwstelsel

Een deel van je zenuwstelsel is verbonden met je gedachten en je vrije wil. Dit heet je Animale Zenuwstelsel. Hiermee kun je zintuigen en spieren aansturen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen om je hoofd te draaien of om ja te knikken. Dat je hoofd vervolgens ook echt die beweging maakt is een actie vanuit dit Animale Zenuwstelsel.

Autonoom Zenuwstelstel

Een ander deel van je zenuwstelsel is als het ware automatisch. Dat heet het Autonome Zenuwstelsel. Dit deel van je zenuwstelsel regelt al die dingen die altijd doorgaan of waar je niet over na hoeft te denken. Je spijsvertering gebeurt zonder dat je daarvoor een bewuste keuze gemaakt hebt. Je hart klopt de hele dag door. Je ogen knipperen als er oogvocht nodig is, etc.. Als het warm is ga je zweten, als het koud is krijg je kippenvel, etc.

Het autonome zenuwstelsel draait maar om één ding, en dat is veiligheid. Als een uitkijkpost scant het continu de omgeving en je lichaam. Op basis van de informatie die binnenkomt regelt het de werking van onze organen, de spanning in de spieren, de ademhaling, het hartritme, de productie van hormonen en de werking van onze immuniteit.
Het handelt op basis van neuroceptoren. Het bevindt zich in het oudste deel van de hersenen (het reptielen brein) en werkt los van de neo-cortex en andere modernere delen van het brein; het denken en het analyseren.

Het autonome zenuwstelstel bestaat uit:

Sympathische Zenuwstelsel

Dit is het deel van het automatische zenuwstelsel dat je AAN zet. Het zorgt voor beweging en handelen. En als er sprake is van een onveilige situatie dan zorgt dit automatische zenuwstelsel voor VLUCHTEN/VECHTEN.

Het sympathische zenuwstelsel ontspringt in ruggenmergzenuwen. De sympathische zenuwen bevinden zich halverwege de rug, ter hoogte van de lendenwervel en de borstwervel. Het sympathische zenuwstelsel heeft invloed op oa ogen, hart, longen, maag en blaas. Dit doet het sympathische zenuwstelsel via 2 mobilisatiesystemen

  1. De SAM-as (de sympatho-adreno-medullaire-as), deze zorgt voor een acute (binnen 100 milliseconden) stroom van adrenaline. Dit is een korte snelle respons gevolgd door een terugkeer naar regulatie.
  2. De HPA-as (hypothalamus-hypofese-bijnieras), deze komt in actie als de SAM-as het leed niet heeft kunnen verhelpen. De HPA-as zorgt voor cortisol. De afgifte duurt langer en het effect is trager. Minuten in plaats van seconden.

Het sympathische zenuwstelsel kan via de SAM en HPA-as verschillende lichamelijke acties oproepen; pupilverwijding, zweten, snellere hartslag en ademhaling,  vechten of vluchten.

Parasympatische Zenuwstelsel

Dit is het deel van het automatische zenuwstelsel dat je UIT zet. Het zorgt voor immobilisatie, met andere woorden voor tot rust komen, herstellen en ontspannen. En als er sprake is van een onveilige situatie dan zorgt dit automatische zenuwstelsel voor INEENSTORTING. 

De Nervus Vagus is een zenuwstreng die hierin de hoofdrol speelt. Er zijn in totaal 12 zenuwstrengen die starten vanuit de hersenstam naar de rest van het lichaam. De Nervus Vagus is één van deze 12, namelijk de nummer 10, en tegelijkertijd de belangrijkste. Ze verbindt het brein met al je organen en ook met je gezichtsspieren, de Nervus Vagus ontspringt aan de hersenstam aan de onderkant van de schedel en loopt naar boven (dit is de Ventrale vagus) om verbinding te maken met de zenuwen in de hals, keel, ogen en oren en longen en hart en loopt naar beneden (dit is de Dorsale Vagus) om verbinding te maken met middenrif en de organen onder het middenrif die gericht zijn op de spijsvertering, zoals maag, lever, darmen enz. Tachtig procent van de Nervus Vagus stuurt informatie van lichaam naar brein en twintig procent van brein naar lichaam. 

Functies van de Nervus Vagus: 

  • het automatisch vertragen, afremmen en stilvallen van het menselijke handelen
  • het verbinden met anderen, via het sociale-betrokkenheidssysteem

De Ventrale Vagus bundel is omgeven met een laagje myelini (ontstaat in het laatste trimester van de zwangerschap en eindigt de aanbreng aan het eind van het eerste levensjaar). De kwaliteit van dit laagje wordt bepaald door de kwaliteit van de interactie/relatie ouder-baby.

Als de Nervus Vagus niet goed functioneert dan ontstaan er problemen met

  • Bloeddruk
  • Hartslag
  • Ademhaling
  • spijsvertering,
  • gehoor, spraak
  • connectie met anderen (en daarmee netwerken vormen)
  • gejaagdheid
  • negatieve stemmingen
  • depressie
  • ontstekingen, immuniteit …

Een goed functionerende nervus vagus zorgt ervoor dat je na stress snel kunt ontspannen.

Of je nervus vagus goed functioneert kun je meten via hartritmevariabiliteit (HRV).  De HRV meet de activiteit van de ventrale vagus, de ‘vagale tonus’. Een hoge mate van HRV betekent dat de ventrale vagus actief is. Dit resulteert in een flexibel autonoom zenuwstelsel en het vermogen om zich aan de passen aan de eisen van het dagelijks leven.
Bij een goede werking van de nervus vagus duurt de uitademing langer dan de inademing. Je hartslag is sneller als je inademt en trager als je uitademt. Dit omgekeerd beredeneerd wil zeggen dat je door ademhalingsoefeningen je nervus vagus kan trainen/activeren.

Neurotransmitters zorgen voor het transport van boodschappen binnen het zenuwstelsel:

  • Endorfine
  • Serotonine
  • Dopamine
  • Oxytocine
  • Acetylcholine : belangrijk voor het sympathisch zenuwstelsel én parasympatisch zenuwstelsel

De polyvagaal theorie

Inleiding

Het AZS leert door ervaring. Zelfs al voor de geboorte neemt het AZS van de baby in wording prikkels op van de omgeving en vormt een respons hierop. Sociaaleconomische achterstand, ontoereikende sociale en/of emotionele steun, het gebruik van drugs en alcohol beïnvloeden het AZS van de baby. Hetzelfde geldt voor de gemoedstoestand van de moeder. Angst en depressie worden doorgegeven aan de baby. Dit vertaalt het AZS naar vaste responspatronen.
Als de verzorger/moeder goed afstemt dan vindt er een proces plaats van verbinding-het verbreken van verbinding- het opnieuw verbinden. Dit zorgt voor een solide basis voor het gereguleerd zenuwstelsel, zo kan het kind veiligheid in verbondenheid ervaren. Dit noemen we coregulatie.
Als de verzorger/moeder niet goed afstemt dan reageert het AZS van het kind hierop door eigen beschermingspatronen te ontwikkelen, m.a.w. zelfregulatie. Dit kan het kind vervolgens ook weer aan zijn/haar kinderen doorgeven; multi-generationeel.

De principes van de Polyvagaal theorie

De Polyvagaal theorie is gebaseerd op 3 principes.

Het eerste principe: hiërarchie

Ons autonoom zenuwstelsel reageert via 3 systemen op sensaties in het lichaam, op interacties met anderen en op prikkels uit de omgeving. Deze 3 systemen werken in een specifieke volgorde en reageren op voorspelbare manieren op moeilijke situaties. Deze 3 systemen (en hun responspatronen) zijn in volgorde van hun ontstaan in de evolutie:

  1. De dorsale vagus. 

De oudste laag noemen we de dorsale vagus. Deze zenuw speurt naar gevaar. En de respons noemen we immobilisatie.

In de niet-reactieve toestand is de dorsale vagale tak van het parasympathische zenuwstelsel belangrijk voor het reguleren van de spijsvertering.
Als de dorsale vagus aan de slag is in zijn rol van oeroud overlevingsmechanisme zorgt de dorsale vagale respons voor behoud van energie door het bewustzijn te verlagen en de overgave aan een onontkoombare situatie mogelijk te maken door gevoelens en gedachten uit te schakelen. Je sluit jezelf af en dissocieert. De dorsale vagale respons is pijnstillend en beschermt tegen zowel lichamelijke als psychische pijn. Op het moment dat er een traumatiserende gebeurtenis plaatsvindt, kan de dorsale vagus te hulp schieten door middel van dissociatie. Door die dorsale vagale respons treedt een neurologisch gevolg op wat inhoudt dat er een verminderde circulatie en oxygenatie van het bloed optreedt wat naar de hersenen stroomt.  Dit vertaalt zich in veranderingen in het cognitieve functioneren en dissociatieve ervaringen.
Ook na de traumatische gebeurtenis kan de adaptieve overlevingsresponse nog vaak terugkomen. Er kan een patroon ontstaan met bovenstaande kenmerken. Iemand valt dan als het ware af en toe ‘weg’ in situaties die zeer onveilig zijn. Dit noemen we een posttraumatisch patroon.
Wanneer we ons verstijfd, verdoofd of afwezig voelen heeft de dorsale vagus de controle overgenomen. Het woord ‘doodsbang’ past hier goed bij. Net als de metafoor van de schildpad die bij gevaar in zijn schulp kruipt.

Als je nu weet dat de dorsale vagus zich onder het middenrif (diafragma) bevindt dan kun je je voorstellen dat subdiafragmatisch trauma (zoals b.v. mishandeling, sexueel misbruik, medische ingrepen, ziekte en verwonding) een dorsale vagale respons triggert. Dit kan zich uiten in:

  • Flauwvallen in het uiterste geval
  • Minder goed werkend immuunsysteem
  • Chronische energiegebrek
  • Problemen met de spijsvertering
  • Psychisch: dissociatie, depressie en isolement
  1. Het sympathische zenuwstelsel. De sympathicus. 

De respons noemen we mobilisatie [vechten of vluchten]. De sympathicus speurt naar gevaar.

In de niet-reactieve toestand vult het sympathische zenuwstelsel het parasympatische zenuwstelsel aan door én de ventrale vagus te ondersteunen in hartslag en ademfrequentie én de dorsale vagus te ondersteunen bij de spijsvertering. Tevens is het sympathische systeem verantwoordelijk voor de bloedsomloop, lichaamstemperatuur, het reageren op veranderingen in houding, het leveren van de energie die nodig is om passie en speelsheid te kunnen ervaren.
Als de sympathische toestand aan de slag is dan is er juist teveel energie in het systeem en wordt de client overspoeld. We raken afgesneden van anderen. Coregulatie is out of scope. Als het sympathische zenuwstelsel actief wordt dan gebeuren er de volgende fysieke veranderingen:

  • Ons gehoor: het oor luistert niet meer naar stemmen, maar luistert naar laagfrequente geluiden van roofdieren of de hoogfrequente alarmkreten van anderen. Het oor-systeem stemt af op gevaar in plaats van op geluiden van  verbinding.
  • Het lezen van gezichtsuitdrukkingen: we gaan signalen verkeerd aflezen bij anderen, een neutrale gezichtsuitdrukking wordt ervaren als boos, m.a.w. als gevaarlijk.

Het sympathische zenuwstelsel kan in een chronische toestand van hoog alertheid gaan staan. De cortisol doet zijn werk:

  • Hartslag vliegt omhoog
  • Ademhaling wordt snel en oppervlakkig
  • Continu speuren naar gevaar in de omgeving

Kenmerken van iemand die zich in deze toestand bevindt:

  • Geschuif en gewriemel
  • Voortdurend in beweging zijn 
  • Rusteloos
  • Steeds rondkijken
  • Stijve lichaamshouding
  • Ontredderde uitstraling
  1. De ventrale vagus (slimme vagus – sociale vagus).

De respons is sociale betrokkenheid en verbinding [ik zoek hulp bij anderen, maak connectie]. De ventrale vagus speurt naar veiligheid en gevaar.

De ventrale vagus heeft tot taak om controle te houden over het AZS en daarbij het sympathische en dorsale vagale systeem in een warme omhelzing te houden. Als de ventrale vagus het AZS aanstuurt is er sprake van een gezonde homeostase.

Als de ventrale vagale toestand aan de slag is dan is het systeem gereguleerd, staat het open voor verbinding en is de client er klaar voor om contact te maken. Onze hartslag gaat omlaag, onze blik wordt zachter, onze stem vriendelijker en we zoeken contact met anderen.
Verbondenheid is een biologische noodzaak.
De ventrale vagus levert het neurobiologische fundament voor gezondheid, groei en herstel. 

Kenmerken van iemand die zich in deze toestand bevindt:

  • Kalm
  • Blij
  • Meditatief
  • Betrokken
  • Aandachtig
  • Actief
  • Toont interesse
  • Enthousiast
  • Gepassioneerd
  • Alert
  • Bereidwillig
  • Ontspannen
  • Genietend
  • Vreugdevol

De ventrale toestand ondersteunt compassievolle relaties. Het ondersteunt ook zelfcompassie; het naar binnen richten van onze aandacht om op een vergevende, begripvolle manier ons eigen lijden te erkennen en te respecteren.

In deze toestand is ons sociale-betrokkenheidssysteem actief. Dit systeem zorgt voor samenwerking tussen ogen, oren, stem, het hoofd en het hart. Via de koppeling van zenuwbanen van gezicht en hoofd aan ventrale vagus en hersenstam. Dit sociale-betrokkenheidssysteem geeft én signalen van veiligheid af én zoekt er naar. Het systeem is al vanaf de geboorte aanwezig en reguleert het gedrag in het continuüm van sociale betrokkenheid en waakzaamheid.

Ieder ontwikkelt zijn eigen neurale profiel, je eigen autonome patroon met vaste responspatronen. Het autonome zenuwstelsel wordt namelijk gebouwd op ervaringen. Deze zijn persoonlijk en subjectief.

In het algemeen bepaalt de soort stress welke laag gaat reageren. Echter dit is ook zeer subjectief, van persoon tot persoon verschillend. Daarbij gaat het altijd om de reactie op de gebeurtenis en niet om de gebeurtenis zelf.

  • Zwaar trauma, levensgevaar, grote angsten heeft impact op de dorsale laag. Wat zie je dan bij die persoon?
    • Weinig beweging
    • In elkaar gezakt
    • Niet aanwezig bij een gesprek
    • Niet aanwezig in een groep
    • Contact maken is moeilijk met zo iemand
    • Eenzaamheid en wanhoop
    • dissociatie

Het kan lastig zijn om uit deze dorsale status te komen, zelfs een leven lang kun je erin blijven. Pavlov-reacties spelen hierbij een grote rol. Het zijn triggers die voor continue onveiligheid kunnen zorgen.

Teveel rust [bv bedrust] activeert ook de dorsale vagus. ‘Rust roest’. En als je de dorsale vagus activeert dan kunnen oude demonen de kop opsteken; herinneringen van vroegere trauma’s, flashbacks, nachtmerries, psychische syndromen.

  • Acute stress, levensgevaar, heeft impact op de sympathicus; je krijgt veel energie om te vechten of te vluchten. Fysiek gebeurt er van alles. Wat zie je bij deze persoon?
    • Rusteloosheid
    • Actief
    • Bewegen en schuifelen op de stoel
    • Gaat heftige discussie aan
    • Zoeken confrontatie op
    • Maken ruzie
    • Uitstelgedrag
    • Chronisch te laat komen
    • Wantrouwen
    • Het gesprek verlaten voordat het is afgelopen

Het zijn allemaal tekenen van onveiligheid in het hier-en-nu. Op zich geen enkel probleem. Echter als deze onveiligheid, deze onveilige triggers niet ophouden dan heb je het recept voor een burn-out. Dit komt o.a. omdat er in deze toestand cortisol en adrenaline wordt aangemaakt. Langdurige aanwezigheid schaadt het lichaam. 

  • De ventrale vagus is in feite de sleutel tot rust en ontspanning, tot groei, welzijn en veerkracht én tot connectie en verbinding. Hoe verloopt dit proces van verbinding? : de ventrale vagus let extreem goed op non-verbale communicatie, ze voelt wanneer er sprake is van respect, diepe empathie en gemeende waardering. Ze legt samen met nog 5 andere breinzenuwen de verbinding tussen je brein-hart-ademhaling. 

De basis voor een goed werkende ventrale vagus wordt in de eerste levensjaren gelegd in de interactie tussen baby en ouder/verzorgende.

Wat moet je doen om diepe connecties met anderen te krijgen? Kort gezegd; je moet veiligheid uitstralen; door een veilige setting te hebben, je emoties te reguleren, niet impulsief reageren maar juist kalm en vriendelijk. Zolang dit niet het geval is kom je niet in connectie!

Hoe stimuleer je je ventrale vagus

  • zoek plaatsen op waar je je goed en veilig voelt
  • hou rekening met wat anderen als veilig kunnen ervaren
  • reageer niet emotioneel [dan is de sympathicus aan het woord]
  • het gevoel tot een groep te behoren geeft ons een hoge graad van veiligheid

Het tweede principe: neuroceptie of onbewuste perceptie 

“Het leven zoals we dat ervaren is een verhaal dat ontstaat in onze autonome toestand, dan via autonome systemen van het lichaam naar de hersenen wordt gestuurd en vervolgens in de hersenen wordt vertaald in overtuigingen die de leidraad vormen voor ons dagelijks doen en laten. De geest vertelt wat het lichaam weet. Het verhaal komt voort uit die toestand.”

De polyvagaaltheorie maakt onderscheid tussen perceptie en neuroceptie. Perceptie is zintuiglijke waarneming waarbij sprake is van een zekere mate van bewustzijn. Neuroceptie is reflexief. We zijn ons niet bewust dat deze triggers voor veranderingen in de autonome toestanden zorgen. Neuroceptie leidt tot onderbuikgevoelens, gevoelens recht uit je hart, de impliciete gevoelens die ons in beweging zetten tussen veiligheid en overlevingsresponsen. Intuïtie. Neuroceptie zijn ‘lichamelijke signalen die besluitvorming en gedragsmatige reacties beïnvloeden zonder dat je je expliciet bewust bent van die signalen’. Via het proces van neuroceptie schat het autonome zenuwstelsel risico’s in en onderneemt actie. Als neuroceptie gevaar waarneemt dan wordt een sympathische of dorsale respons in gang gezet. Als neuroceptie veiligheid waarneemt dan wordt een ventrale vagus reactie in gang gezet.

Neuroceptie vindt plaats op basis van signalen in het lichaam (hart, longen, darmen), op emoties, in de omgeving en in de interactie met anderen. NOG VOORDAT HET BREIN EEN ERVARING BEGRIJPT EN ER BETEKENIS AAN VERLEENT, HEEFT HET AUTONOME ZENUWSTELSEL VIA HET PROCES VAN NEUROCEPTIE EEN INSCHATTING VAN DE SITUATIE GEMAAKT EN EEN RESPONS IN GANG GEZET.

Sommige kenmerken van neuroceptie zitten ingebakken in ons zenuwstelsel en gelden voor alle mensen, het zijn een gemeenschappelijke menselijke ervaring. Voorbeeld is onze reactie op geluid, muziek.
Andere triggers zijn juist individueel. Zij ontstaan in reactie op persoonlijke positieve en negatieve ervaringen.

Neuroceptie zorgt ervoor dat we van autonome toestand veranderen, het kleurt onze ervaringen en bewerkstelligt een autonome respons. We zijn ons vaak niet bewust van de stimulus, soms wel. Maar we zijn juist vaak wel heel sterk bewust van de fysieke reactie. Neuroceptie bepaalt de autonome toestand en de autonome toestand bepaalt vervolgens de respons.

Hoe ziet de anatomie van dit autonome beveiligingssysteem eruit?
We denken dat de volgende hersengebieden zijn betrokken:

  • De temporale cortex: reageert op vertrouwde gezichten, stemmen en handbewegingen; ‘is deze persoon veilig en betrouwbaar?’. De temporale cortex communiceert met de amygdala om bewegingen en intenties te evalueren.
  • Het periaqueductale grijs (PAG); oeroud hersenstructuur bovenaan de hersenstam die communiceert met het sympathische en dorsale systeem om confronterende, ontsnappings-en immobilisatiegedragingen te reguleren.
  • Insula; diep verborgen in de hersenschors, is betrokken bij de waarneming van onze innerlijke fysiologie of de bewustwording van de feedback uit de inwendige organen

In het beste geval past de neuroceptie bij de bijbehorende autonome toestand. Maar bij veel cliënten geldt dat de neuroceptie niet goed is afgestemd: ook in een veilige omgeving bijvoorbeeld lukt het niet om hun verdedigingssystemen af te remmen. Of andersom; onverantwoord risico nemen.

Om tot veiligheid en regulatie te komen zijn er 2 wegen:

  • Een actieve weg; hierbij maken we doelbewust gebruik van het circuit van ventrale vagale veiligheid
  • Een passieve weg; deze weg loopt buiten het bewustzijn om, via de neuroceptie

Biologische botheid is een begrip in de polyvagaaltheorie. Dit is de ervaring van een slechte afstemming. Deze treedt op op het moment dat de sociale verbinding wordt verbroken en de neuroceptie omslaat van veilig naar gevaar. Bv je bent in gesprek en iemand kijkt naar zijn telefoon, dit kan een gevoel opleveren van ‘ik doe er niet meer toe’. De neuroceptie blijft reageren op dit soort momenten omdat het een reflectmatige respons is die buiten het bewustzijn omgaat! Ook al begrijpen we het, we voelen nog steeds dezelfde sensatie.
De PVT beschrijft een proces van neurale verwachtingen en het daarmee gepaarde gaande proces van het niet voldoen aan die verwachtingen. Als een verwachte reactie uitblijft, ervaren we een autonome respons. Maar wat gebeurt er als er niet wordt voldaan aan de neurale verwachtingen die door trauma zijn gevormd? In dit geval is de ‘schending’ een positieve ervaring, een noodzakelijke weerleggende ervaring die de gewoonlijke neuroreceptieve responsen doorbreekt. Zo gaat het oude verhaal steeds minder goed passen en kan er een nieuw verhaal gecreëerd worden.

De neuroceptie zoekt naar signalen

  • Via de ogen
  • Via de glimlach
  • Via de oren; bepaalde frequenties kalmeren ons, de hoogfrequente. De laagfrequente geluiden en trillingen worden door neuroceptie opgevangen als een levensbedreiging. Maar ook de toon, ritme, klank, frequentie, duur en intensiteit van spreken zijn triggers.

Een neuroceptieve waarneming van veiligheid bestaat uit 2 elementen

  • Het wegnemen van de signalen van gevaar én
  • Het ontvangen van veilige signalen

Concreet kun je dan denken aan het creëren van kansen van coregulatie en op wederkerigheid gebaseerde vertrouwensrelaties en het doorbrengen van tijd met veilige mensen met wie je activiteiten onderneemt.

Het ‘ABCD’ van neuroceptie

  1. Autonome responsen treden voortdurend op, dus altijd, continu
  2. Bewustwording van een autonome respons voegt het element perceptie toe aan de ervaring van neuroceptie. Vanuit dit zelfbewustzijn kan het ingesleten responspatroon doorbroken worden. Vanuit zelfbewustzijn kunnen we met zelfcompassie naar onszelf kijken
  3. Contact maken met een gevoel van compassie met onszelf betekent dat er ruimte ontstaat om vriendschap te sluiten met ons autonome zenuwstelsel. Door onze aandacht minzaam en zorgzaam naar binnen te richten kunnen we de weg vinden naar de ventrale vagale toestand.
  4. Diepgaande nieuwsgierigheid, vanuit de ventrale vagale toestand ontstaat ook nieuwsgierigheid, ‘het ontsluiten van de intuïtie van ons hart’. In de flow van een ventrale vagale toestand zijn de mogelijkheden en de uitkomsten eindeloos. Dit is de plek waar regulatie, wederkerigheid en het herstel van verbinding kunnen plaatsvinden en waar we nieuwe patronen en nieuwe verhalen kunnen creëren. 

Ons lichaam weet dat het erbij hoort; het is onze geest die ons leven zo thuisloos maakt

Kortom: de neuroceptie stuurt ons de boodschappen van veiligheid die ons vertellen dat we op de plek zijn waar we horen, dat we thuis zijn. Ons autonome zenuwstelsel heeft via neuroceptie het laatste woord.

Het derde principe: coregulatie 

Coregulatie is tot rust komen door middel van het rustige autonome zenuwstelsel van de ander.
Dit fenomeen kan optreden bij een ouder-baby interactie. Als de baby onrustig is maar de ouder bevindt zich in de Ventrale Vagus fase dan wordt de baby weer rustig door het rustige zenuwstelsel van de ouder.
Coregulatie kan ook optreden tussen 2 volwassenen. Als je onrustig, gespannen bent dan kan de ander jou geruststellen doordat deze persoon rust uitstraalt.

In afgestemde relaties tussen ouders en kinderen herkennen ouders de veranderende autonome behoeften van hun kind en reageren daar adequaat op. Deze wederzijdse regulatie van autonome toestanden creëert een gedeelde autonome ervaring, een gedeelde emotionele ervaring en een gedeelde ervaring van veiligheid. Dit zorgt in de toekomst voor goede interpersoonlijke relaties.  De afstemming hoeft niet continu te zijn; als de breuk maar wordt hersteld door de ouder.

Verbinding is een aangeboren biologische noodzaak. Als er geen verbinding is dan is het gewoonweg moeilijker om de autonome toestanden te reguleren. Dit heeft een negatief effect op onze fysieke en emotionele gezondheid. Als er geen verbinding is, als we ons alleen voelen in de wereld, dan lijden we: de medische en geestelijke gezondheidsrisico’s nemen toe; hart- en vaatziekten, verhoogde ontstekingsreacties, cognitieve achteruitgang, slaapstoornissen, depressie enz. enz.

Trauma kun je omschrijven als ‘de chronische verstoring van verbondenheid’. Trauma creëert aanhoudende adaptieve overlevingsresponsen die het AZS ervan weerhouden om veiligheid te vinden in verbinding. In een coregulerende relatie realiseer je je zoektocht naar veiligheid en kun je een verhaal creëren dat over welbevinden gaat.

Ons hele leven, vanaf de eerste blik als baby in de ogen van de moeder tot aan onze laatste levensdag hebben we behoefte om afgestemd te zijn in relaties met anderen. Volgens de PVT is autonome veiligheid ‘de opmaat naar gehechtheid’. Door middel van coregulatie wordt er een fundament van veiligheid gelegd en vervolgens ontstaat gehechtheid. De autonome zenuwstelsels van twee individuen vinden bescherming in een gezamenlijk gevormde ervaring van verbondenheid.

Trauma maakt coregulatie gevaarlijk en verstoort de ontwikkeling van onze coregulerende vaardigheden. Noodgedwongen wordt het autonome zenuwstelsel dan zo gevormd dat het zich zonder de hulp of invloed van anderen kan reguleren. De PVT stelt echter in dit kader dat het autonome zenuwstelsel nog steeds coregulatie nodig heeft en nooit is gestopt met daarnaar te verlangen.

Als de mogelijkheden voor verbinding ontbreken dan dragen we de pijn daarvan mee in ons zenuwstelsel. Eenzaamheid doet pijn; lichamelijke en psychische problemen, zoals bijvoorbeeld een minder goed werkend immuunsysteem, hartziekte en depressie. Eenzaamheid verhoogt de waakzaamheid voor dreiging. Dit heeft een verhoogd cortisolniveau en verhoging van het sympathische zenuwstelsel tot gevolg. Chronische eenzaamheid zorgt voor een continue overlevingsmodus. Die kan zich uiten in autonome responsen in het sympathische zenuwstelsel zoals anderen onderbreken, ruzie zoeken, vechten om aandacht of in het dorsale vagale systeem zoals zwijgen, afstand nemen, zichzelf isoleren.

Een belangrijke regulator van het autonome zenuwstelsel is wederkerigheid. Wederkerigheid  is communicatie heen en weer en met elkaar meebewegen. Het is de ervaring van luisteren met en reageren vanuit je hart. Relaties met wederkerigheid zijn sterk. Relaties zonder wederkerigheid kenmerken zich doordat de behoeften van de één altijd voorrang lijken te krijgen boven die van de ander. Je wordt dan leeggezogen. Een aanslag op je energie.

Als je onvoldoende connectie hebt mogen ervaren in je eerste levensjaren (baby’s kunnen immers hun eigen emoties nog niet zelf reguleren, daarvoor hebben ze een ouder nodig ) dan is het op latere leeftijd vaak moeilijk om duurzame relaties aan te gaan. Je hebt gewoonweg minder synapsen in je brein, je cortisolwaarde in je bloed is te hoog en je bent niet getraind in het oefenen van je zenuwstelsel om te co-reguleren. Naast het feit dat dit tot eenzaamheid kan leiden zal het ook, via de nervus vagus, leiden tot fysieke gevolgen.

Coregulatie vereist dat zenuwstelsels elkaar kunnen lezen. Hiervoor is aanraking, oogcontact en/of nabijheid belangrijk. Lukt dat niet (door bv isolatie) dan kunnen psychische klachten zoals angsten, depressie en burn-out ontstaan (met hun oorsprong al in de vroege kinderjaren).

Als coregulatie niet lukt dan lukt zelfregulatie ook niet. Dit uit zich in impulsieve emotionele reacties of juist het opkroppen van emoties.

Vriendschap en liefde kunnen pas tot stand komen als coregulatie heeft plaats gevonden.

Connectie en coregulatie

Verbinding ontstaat alleen in de ventrale vagale toestand. Dat is de enige toestand waarin je je kan richten op de ander op een manier die rustig en ontspannen is. In de andere 2 toestanden ben je altijd met onveiligheid, gevaar bezig.

Welke non-verbale communicatie helpt in het tot stand komen van connectie?

  1. Onze ogen [de ventrale vagus let goed op onze non-verbale communicatie, samen met 5 andere hersenzenuwen]
  • warme blik, speels is een teken van echte veiligheid
  • vriendelijke blik is een glimmer, uitnodiging tot connectie
  1. Onze glimlach: een oprechte glimlach gaat samen met wat rimpels rond de ogen en kort gesloten ogen. Een gemaakte glimlach zet alleen de mondspieren in beweging
  2. Beweging:

    – ongecontroleerde hoofdbewegingen stralen gevaar uit
    – een emotieloos en onbeweeglijk hoofd is een universeel teken van gevaar
  3. Houding:
  • schouders naar achteren
  • kracht en energie uitstralen om een signaal van veiligheid naar de ander uit te stralen
  • kleding, lichaamsverzorging
  • vriendelijkheid
  • open houding
  1. Horen en luisterenintonatie
    -snelheid van praten
    – scherpe / diepe stem
  2. Ademhaling
  • het ritme van je ademhaling kan rust en veiligheid uitstralen, lange uitademing
  1. Beweging

Bij zittende beroepen is het van belang om regelmatig op te staan en te bewegen; je glijdt voor je het weet in je dorsale vagus, je kunt onrustig en minder efficiënt worden. Je geest werkt trager, je ziet sneller gevaren en gaat onopgemerkt letten op de donkere kanten van het leven. Maak wekelijks enkele keren een flinke wandeling.

  1. Omgeving
  • berg je telefoon op
  • bied koffie en thee aan
  • ruim je kamer op
  • zet planten in je kamer
  • aangename temperatuur in je kamer

Coregulatie en hechtingHechting ontstaat in de eerste levensmaanden door coregulatie. Er zijn 4 hechtingspatronen:
1. De veilige hechting: vereist veiligheid en autonomie
2. Vermijdende hechting: vermijding van intiem contact en connectie
3. Angstige hechting: je hebt juist de ander nodig om je goed te voelen en je hebt behoefte aan waardering en erkenning. Soms probeert men de ander zo hard te pleasen dat de ander zich juist afstoot.
4. Dubbelzinnige hechting: ik ben oké maar ik wantrouw de ander. Ze zoeken contact maar vragen zich te weinig af welke behoeften de ander heeft. Ze willen connectie maar zijn bang gekwetst te worden. Vaak grote emotionele pieken en dalen.

Onveilige hechting kan op langere termijn leiden tot hechtingsstoornis, bindingsangst, verlatingsangst of angstcrisis.

Hechtingsstoornissen hebben een negatieve invloed op ons autonoom zenuwstelsel; in geval van verstoring in de hechting is er sprake van onveiligheid. De sympathicus staat dan continu aan. Ook op lange termijn geeft hechtingsverstoringen een negatieve invloed op iemands gezondheid. Dit is uit onderzoek bewezen. 

De vagale rem

Een belangrijk fenomeen binnen de PVT is de zogenaamde Vagale rem. Dit mechanisme is van belang om snel weer naar de veilige Ventrale toestand terug te kunnen keren.

Ons hart slaat veel minder gelijkmatig dan dat je wellicht zou denken.  Onder invloed van de Sympathische vagus wordt onze hartslag hoger tijdens een inademing en onder invloed van de para-sympathische vagus (ventrale vagus) lager tijdens een uitademing.  De verandering in hartslag, het ritme van het hart tijdens de spontane ademhaling wordt ‘respiratoire sinusaritmie’ (RSA) genoemd. De vagale tonus die via de RSA wordt gemeten geeft aan:

  • Het fysiologisch welzijn
  • Sociale welbevinden
  • Psychische welbevinden

Eén van de taken van de ventrale vagus is de hartslag onder de 72 slagen te houden. Dit gebeurt via de ventrale vagus en sinusknoop van het hart. De sinusknoop is de natuurlijke pacemaker. Zonder de invloed van de ventrale vagus zou het hart gevaarlijk snel gaan kloppen. Dit wordt de ‘vagale rem’ genoemd. De ventrale vagus ‘spant aan’ om te vertragen, tot rust te komen en ‘laat los’ om meer energie in het systeem toe te laten.

De vagale rem zorgt er voor dat je bij veiligheid in de ventrale toestand blijft. Met een ontspannen , maar niet volledig losgelaten vagale rem roept het ventrale vagale systeem ons op om in actie te komen door meer sympathische energie in het systeem toe te laten en tegelijkertijd de afgifte van cortisol en adrenaline te remmen.
Dreigt er echter gevaar dan wordt de vagale rem volledig losgelaten en neemt het sympathische zenuwstelsel het over.
Het goed kunnen bedienen van de vagale rem is dus belangrijk om weer in de ventrale toestand te komen of te blijven. Trauma, eenzaamheid, gebrek aan coregulatie ondermijnt echter deze werking tot snelle regulatie en soepele overgangen. Mensen bij wie snel disregulatie optreedt en die sneller in een overlevingsrespons schieten hebben als kind vaak de coregulerende ervaringen gemist die nodig zijn om het gebruik van de vagale rem te oefenen.
Het veilig loslaten en weer inschakelen van de vagale rem kan in therapie geoefend worden met behulp van pendelen (bewegen tussen kalmte en activering) en titreren (ervaringen stapsgewijs aanbieden)

Kortom de vagale rem is zo gemaakt dat hij kan worden losgelaten en weer opnieuw ingeschakeld om te reageren op uitdagingen zonder verlies van de ventrale vagale regulatie. Je blijft dus verankerd in je ventrale vagale toestand.

Hoe werkt de vagale rem? Concrete oefening op pag 180-182 van het oefenboek
Zoals gezegd heeft de ventrale vagus een verbinding tussen brein en hart.
Ook de sympathicus heeft een verbinding tussen brein en hart.
De ventrale vagus vertraagt de hartslag.
De sympathicus versnelt de hartslag.
Het is te vergelijken met de rem en het gaspedaal van een auto.
Als je je bv prima voelt, je voelt jezelf veilig, dan is het mogelijk om de sympathicus een ietsje te prikkelen zodat je meer energie krijgt. Je geeft iets gas en laat de rem los. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat dit langzaam gaat zodat er geen cortisol of adrenaline wordt aangemaakt. Zo kom je in de PLAY toestand. Je komt in een toestand met een heel scala aan responsen. Je kunt je kalm, betrokken, blij, opgewonden, gepassioneerd, speels, opmerkzaam of alert voelen, terwijl je veilig verankerd blijft in je ventrale vagale systeem.
Je ademhaling speelt hierbij een grote rol omdat je hartritme bij inademen omhoog gaat en bij het uitademen omlaag. Door langer uit te ademen dan in te ademen vertraag je de hartslag en komt er meer rust. Omgekeerd geldt hetzelfde.
Ademhalingsmeditatie kan dus rust bieden. Dit zien we terug in de HeartMath methode. 

Triggers en glimmers

Het autonome zenuwstelsel speurt naar veiligheid en gevaar. Via de neuroceptie.
Deze signalen worden doorgestuurd naar het brein.
Het brein interpreteert of er sprake is van echt gevaar of van veiligheid.
Signalen van gevaar [triggers] activeren onze dorsale vagus of onze sympathicus.
Signalen van veiligheid [glimmers] activeren onze ventrale vagus.

Algemene indeling in triggers

  1. Verstoringen in het lichaam (worden opgepikt door de neuroceptoren)
  • constitutie: gevoeligheid, vatbaar voor angst, kwetsbaarheid
  • leefstijl: weinig slaap, beweging, slechte voeding
  1. Verstoringen van buitenaf en interacties
  • ervaringen uit het verleden
  • je opvoeding
  • je omgeving
  1. Verstoringen vanuit je brein
  • gedachten, emoties, gevoelens, overtuigingen

Voorbeelden van triggers voor het sympathisch systeem (herhaalde stressmomenten)

  • er altijd goed uit willen zien
  • geen autonomie hebben
  • onzekerheid
  • slechte sfeer in je privéleven of op het werk
  • ruzie
  • alles tot in de perfectie willen doen
  • problemen met je leidinggevende
  • onhaalbare deadlinest
  • e veel prikkels tegelijk
  • lawaai
  • onzekerheid over je baan
  • pijnscheuten in je lichaam
  • pleasen

Voorbeelden van triggers voor de dorsale vagus (groot of levensbedreigend gevaar)

  • oud gevaar
  • oud trauma
  • verstoting of negatie
  • hevige ruzie
  • miskend worden [acute dorsale vagus]
  • jouw overtuigingen worden niet gevolgd
  • negatieve communicatie
  • te strenge opvoeding
  • als kind niet genoeg affectie gekregen, slechte emotionele afstemming
  • ouders die continu hun kinderen wijzen op mogelijke risico’s en gevaren

Kenmerken van de staat van dorsale vagus: immobilisatie, dissociatie, moeheid, gebrek aan energie en een koud gevoel.

Stresssignalen/triggers

Lichamelijke stresssignalenEmotionele stresssignalenCognitieve stressklachtengedragsveranderingen
Hoofdpijn, migraine, slaapproblemenAngstVergetenSociale isolatie
Wazig zicht, duizeligheid, oorsuizenPrikkelbaarheid en agressieVerstrooidheidCynisme
Pijnlijke spieren en rugklachtenVijandelijkheidPiekerenTe veel controledwang
HartkloppingenWoedeaanvallenConcentratie problemenMiddelengebruik en verslaving
Beklemming of pijn op de borststreekSensitiviteit
Pesten en agressief gedrag
Maag- en darmklachtenSpanning
Manipulatie
Eetlustveranderingenonrust

VermoeidheidDepressieve stemming

HyperventilatieWaardeloosheid


hulpeloosheid

Voorbeelden van glimmers voor de ventrale vagus

Glimmer =: signalen van veiligheid, die coregulatie en connectie mogelijk maken. Glinstering.

  • gemeend compliment
  • gezien worden
  • geloofd worden
  • mooie zonsondergang
  • mooie natuur, ruisen van de zee
  • ontzag
  • verwondering
  • kunst en cultuur
  • vriendschap, goede relaties
  • mooi boek, muziek
  • goed gesprek
  • liefde en intimiteit
  • collegialiteit

Ankers

Een anker kan een geur, beeld, emotie, geluid uit het verleden zijn wat een veilig signaal of een onveilig signaal met zich mee bracht en waarmee een autonome reactie kan worden opgeroepen: net als de reflex van Pavlov.
Je kunt ankers inzetten om in een bepaalde autonome staat te komen.

De HeartMath-methode

De HeartMath-methode is gericht op veerkracht en kan gebruikt worden in de behandeling van cliënten met behulp van de Polyvagaaltheorie. De HeartMath-methode brengt de client in de Ventrale vagale toestand door middel van het regelen van HRV en Hartcoherentie. De HeartMath-methode gebruikt hiervoor ademhalingsoefeningen, visualisaties, het emotie-landschap en bio-feedback. Al naar de autonome toestand waarin je je bevindt kun je de oefeningen doen die voor jou van belang zijn om meer in de Ventrale Vagale toestand terecht komt. Zodat je daar makkelijker verankert.

Veerkracht

Veerkracht is voorbereid zijn op tegenslag, snel herstellen van tegenslag en bouwen aan hoger niveau van veerkracht.
Veerkracht is het vermogen om terug te keren naar een gereguleerde toestand.
Veerkrachtig zijn betekent snel kunnen laveren tussen de vagale en de sympathische staat. Dit gaat via de vagale rem. Zodat je leven bestaat uit veel opties, connecties en coregulatie. De nervus vagus zet een rem op stress. Fysiek wordt DHEA aangemaakt, cortisol daalt. Immuniteit verhoogt. 

Veerkracht wordt al voor de geboorte ontwikkeld, doordat de stressniveaus van de moeder de prenatale programmering van het autonome zenuwstelsel van het kind beïnvloeden. Later in het leven is veerkracht afhankelijk van de ventrale vagale activiteit, die wordt gemeten via HRV. Mensen met een hogere HRV scoren hoger op veerkrachtvragenlijsten, herstellen sneller van acute psychische stress en ontwikkelen minder vaak symptomen die gerelateerd zijn aan PTSS en depressie. P178 oefenboek

Hartcoherentie

Hartcoherentie:= hartslag in coherentie brengen met je ademhaling, m.a.w. het ritme van je hartslag verloopt gelijkmatig met je ademhaling. Een hoge hartcoherentie [het doel] is zo ongeveer bij 6 ademhalingen per minuut.
De staffel is aldus:
– 3 – 7 ademhalingen per minuut: gezonde coherentie
– 7-12 ademhalingen per minuut: oefenen zodat dit lager wordt
– >12 ademhalingen: ga naar de huisarts

Als je hartcoherentie goed is wil dat zeggen dat je hartslag in cadans is met je ademhaling. De amygdala krijgt het signaal dat alles oké is. M.a.w. je brein en lichaam ervaren veel minder stress. De ventrale vagus krijgt vrij spel en gaat je immuunsysteem en je hormoonregulaties boosten. Je bent rustiger en tegelijk alerter. Je abstract denken verbetert waardoor je minder piekert en beter kunt leren en onthouden; een frisse, klare geest.

Hartritmevariabiliteit := de variatie in de tijd tussen 2 hartslagen, HRV, gemeten in milliseconden
HRV is een indicator voor de toestand van iemands autonome zenuwstelsel. Het is een biomarker voor algemene stress en gezondheid.
Als je inademt is het interval van de hartslag korter, als je uitademt langer. Als beide even lang duren is je HRV laag [=negatief]. De HRV is meetbaar via een ECG, of via een wearable, zoals de Inner Balance van HeartMath.

Triggers voor je HRV: stress
Glimmers voor je HRV: liefde, dankbaarheid, fijne emoties, fijne gedachten

HRV is een maatstaf voor veerkracht.
Hartcoherentie is een specifieke toestand van de HRV. Het is géén automatische reactie van het zenuwstelsel en kan geoefend worden. Dit doe je via de HeartMath-oefeningen.

De volgende oefeningen kunnen ook helpen:

  1. 4-6 ademhaling via de buik, 4 seconden in en 6 seconden uit [in totaal dus 6 ademhalingen per minuut]. 2 x 10  minuten per dag.
  2. Mocht 1 niet lukken ga dan naar 5-5 ademhaling via de buik.
  3. 4-7-8 ademhaling via de buik: bij iedere uitademing neemt het evenwicht tussen brein, zenuwstelsel en hart toe. Dit voelt als een diepe rust. Deze oefening is bedoeld om het autonoom zenuwstelsel te reguleren, het brein te optimaliseren en de veerkracht te vergroten. 

Uitleg 4-7-8 ademhaling:

  1. Ga zitten, rug tegen de leuning en voeten plat op de grond
  2. Sluit je ogen
  3. Laat het puntje van je tong tegen de achterkant van je boventanden rusten
  4. Adem rustig in, adem krachtig uit
  5. Adem eerst volledig uit door je mond, alsof je een kaars uitblaast. Blaas alle lucht uit je longen
  6. Adem nu rustig 4 seconden in door je neus, met gesloten mond, alsof je de geur van een roos zou opsnuiven
  7. Houd je adem 7 seconden vast
  8. Adem volledig uit in 8 seconden
  9. Herhaal 4-7-8  drie maal, 2 maal per dag

Door deze oefeningen in de ademhalingen ga je al snel meer energie krijgen, minder snel geïrriteerd geraken, minder stress ervaren en rustiger blijft in moeilijke situaties. Dit komt omdat je lichaam gaandeweg minder cortisol [stresshormoon] en meer DHEA [anti-stresshormoon] produceert. 

Respiratoire sinusaritmie:= onder invloed van de ademhaling verandert het ritme van de hartslagen. Zowel fysieke als psychische behoeften zijn van invloed op dit slag-en-ademritme.

Het emotie-landschap; het arousal-valence-model

Visueel gemaakt via onderstaande tabel:

Met de tools van de polyvagaal theorie kun je in dit landschap bewegen:

  1. Met de ventrale vagale rem kun je van veel energie naar minder energie
  2. Met de hartcoherentie kun je van onprettig naar prettig

De Polyvagaaltheorie in de praktijk, in de coaching

Doel: Het creëren van nieuwe patronen in het zenuwstelsel; het loslaten van vaste verdedigingspatronen en het ontwikkelen van nieuwe patronen van verbinding; het weer in balans brengen van het AZS. Kortom nieuwe en andere ervaringen opdoen zodat het AZS opnieuw wordt vorm gegeven.

De polyvagale benadering helpt in essentie om de last van schaamte bij de client te verlichten.
De polyvagale benadering begint met vriendschap sluiten met je AZS.
Door je autonome toestanden in kaart te brengen wordt je bewust van je eigen AZS en ontdek je de unieke patronen van je eigen systeem.
Wie wij zijn wordt bepaald door onze behoefte aan en ons vermogen tot coregulatie. Ervaringen met coregulatie zijn een noodzakelijke voorwaarde voor het vermogen tot zelfregulatie. Een traumageschiedenis is onlosmakelijk verbonden met het ontbreken van ervaringen met veilige en voorspelbare coregulatie. Coregulatie zorgt niet voor afhankelijkheid van de therapeut maar legt juist de basis voor de zelfregulatie en veerkracht van onze cliënten.
Wat heeft het AZS op dit moment nodig om de ladder richting ventrale vagale veiligheid en verbondenheid te kunnen beklimmen? Dit moet de leidraad van de coaching zijn.

Bij het aanpassen van bestaande patronen onderzoeken we in feite de neuroceptie. Deze gaat vooraf aan de perceptie.  We richten ons op het onderzoeken van de werking van de autonome respons. De sleutels tot het lijden van cliënten in het heden zijn te vinden in de geschiedenis van hun autonome responsen. Het autonome zenuwstelsel wordt opgebouwd vanaf de eerste ademhaling!
Het doel van de therapie is om de circuits van de Ventrale status te ondersteunen. Dit noemen we ook wel het sociale-betrokkenheidssysteem en is onze ‘gezicht-hartverbinding’: de verbinding tussen de ventrale vagus (hart) en de dwarsgestreepte spieren in ons gezicht en hoofd die bepalen hoe we kijken, luisteren en spreken. Het sociale-betrokkenheidssysteem ontstond bij de komst van de Ventrale vagus. Het gezicht is de spiegel van de ziel; wat in het hart wordt gevoeld toont zich in het gezicht. Het sociale-betrokkenheidssysteem kan zowel signalen versturen als ontvangen en is continu bezig om informatie over de mate van verbinding te ‘uploaden’ of ‘downloaden’ en wel op de volgende niveau’s:

  1. Je ogen versturen signalen en zoeken naar welkom in de ogen van de ander
  2. Je oren stemmen af op gesprekken en tekens van vriendschap
  3. Je stem geeft de betekenis aan ónder de woorden
  4. Je schouders bewegen, je hoofd draaien en kantelen zijn veilige signalen


In de therapie wordt de focus gelegd op de Ventrale vagale toestand, m.a.w. veilig en verbonden en kalm en sociaal. Te beginnen in de therapie-sessies zelf. Dit wordt verder uitgebouwd. Een Ventrale vagale toestand met de neuroceptie van veiligheid schept de mogelijkheid voor verbinding, nieuwsgierigheid en verandering.
Een polyvagale benadering van therapie voldoet aan de 4 A-kenmerken

  • Autonome toestand erkennen
  • Adaptieve overlevingsrespons respecteren
  • Actualiseren van een ventrale vagale toestand door zelfregulatie of coregulatie
  • Ander verhaal creëren.

De autonome toestanden kunnen er als volgt uit zien:

Ventraal vagaal; hoe voelt het om veilig en warm te zijn? Sterke maar zachte armen om je heen. Lekker dicht bij elkaar zitten, samen lachen en samen huilen. Je vrij voelen om te delen, te blijven, weg te gaan …. Je hartslag is regelmatig, de ademhaling is diep. In contacten kun je afleidende geluiden naar de achtergrond laten verdwijnen. In gedrag heb je je zaakjes goed op orde, ik zorg goed voor mezelf, ik neem de tijd om te spelen, ik ben productief op het werk, ik voel me in balans en heb het gevoel dat ik de dingen aan kan. Qua gezondheid kenmerkt zich deze toestand in een gezond hart, een gereguleerde bloeddruk, een gezond immuunsysteem, een goede spijsvertering, goede nachtrust en een algeheel gevoel van welbevinden.

Sympathische toestand; angst fluistert in mijn oor en ik ben machteloos tegenover zijn boodschap. Kom in beweging, doe iets, vlucht. Niemand is te vertrouwen. Geen enkele plek is veilig.
Fysiek vliegt de hartslag omhoog, onze ademhaling wordt snel en oppervlakkig, we speuren onze omgeving af naar gevaar. Adrenaline stroomt toe, ik kan moeilijk stil staan. Je kunt denken dat de wereld een gevaarlijke plek is en dat je je moet beschermen tegen het kwaad. Je merkt dit in het ervaren van angst, paniekaanvallen, woede, moeite met concentreren of doorzetten en relatieproblemen. Qua gezondheid ontstaan hartaandoeningen, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, gewichtstoename, geheugenproblemen, hoofdpijn, chronische spierspanning in nek en schouders en rug, maagproblemen en een verhoogde vatbaarheid voor ziekten.

De Dorsale toestand;  Ik ben ver weg, op een donkere en onheilspellende plek. Ik maak geen geluid. Ik ben klein en stil en haal nauwelijks adem. Ben alleen op een plek waar niemand me ooit zal vinden… We voelen een verlaagd bewustzijn, afsluiting en dissociatie (ineenstorting). Ik weet niet meer en/of ik voel niet meer. Ik voel me hopeloos, verlaten, wazig in mijn hoofd, te moe om na te denken of te handelen. De wereld is leeg, doods en donker. Je kunt last hebben van dissociatie, geheugenproblemen, depressiviteit, isolement en een gebrek aan energie om dagelijkse taken uit te voeren. Qua gezondheid kan zich dit uiten in chronische vermoeidheid, fibromyalgie, maagproblemen, een lage bloeddruk, diabetes type 2 en gewichtstoename.

In de therapie gaan we vriendschap sluiten met je autonome zenuwstelsel. Dit doen we door het in kaart brengen van de autonome toestanden. Hiervoor is gerichte aandacht nodig. Als we onze toestanden bewust kunnen waarnemen en volgen kunnen we proberen om de reacties van ons autonome zenuwstelsel te veranderen en te  verbeteren. Dat is de manier om de weg naar veiligheid en verbondenheid te vinden.

Mijn dorsale vagale systeem neemt het roer over als

  • Ik geen opties heb
  • Ik me gevangen voel in de situatie
  • Ik me onbelangrijk voel
  • Ik kritiek krijg
  • Ik het gevoel krijg dat ik er niet toe doe
  • Ik het gevoel krijg als ik er niet bij hoor

Mijn sympathische zenuwstelsel neemt het roer over als

  • Ik haast heb
  • Ik genegeerd word
  • Ik in de war ben
  • Ik gedwongen wordt een keuze te maken of partij te kiezen
  • Ik ergens ben waar een conflict is
  • Ik me verantwoordelijk voel voor te veel mensen en te veel dingen

Mijn ventrale vagale systeem komt tot leven als 

  • Ik aan mensen denk die belangrijk voor me zijn
  • Ik buiten in de natuur ben
  • Ik mezelf toestemming geef om mijn eigen keuzes te maken
  • Ik naar muziek luister
  • Ik samen met de hond van de rust geniet
  • Ik naar de sterren kijk
  • Ik aan het pootjebaden ben in de zee
  • Ik met mijn zoon iets van Lego bouw
  • Ik theedrink met een vriendin

Bij de coaching en therapie gaat het erom wat de oorzaak van het verhaal is.
Neuroceptie-perceptie-toestand-gevoelens-gedrag-verhaal
Van BRON (neuroceptie) via een rivier (de stroom van ervaringen) naar daar waar de rivier uitmondt (het verhaal)

Coachees hebben een verhaal. Een situatie waarbij de coachee zich op een bepaalde manier voelt, handelt en denkt. Vaak stappen we halverwege de rivier in. Maar als we teruggaan, stroomopwaarts, naar de bron dan wordt duidelijk welke neuroceptie ten grondslag liggen aan het verhaal. Dan wordt de coachee bewust van de acties die zijn innerlijke beveiligingssysteem heeft ondernomen, waardoor de serie gebeurtenissen in gang is gezet die ertoe hebben geleid dat de coachee zich op een bepaalde manier voelt, handelt en denkt.

De Ventrale status van de coach is het allerbelangrijkste in de therapie/coaching. Hoe snel kun je als coach terug naar je eigen Ventrale status? Als er disconnectie plaats vindt dan kun je dit benoemen. Hoe heeft jouw AZS dit opgemerkt? Voel je de reconnectie op dit moment?

De Vagale rem beïnvloedt direct je hartslag, via de sinusknoop. De Vagale rem is de verbinding tussen brein en hart. Zet je de Vagale rem open dan komt er meer energie in het systeem, dit is sympathische energie. Zet je de Vagale rem dicht dan komt er meer Vagale energie in het systeem.

Het bewegen vanuit Dorsaal naar Ventraal gaat altijd via Sympathicus. Echter. Je wilt niet dat een persoon weer in de chaos en drukte van de Sympathische toestand komt. Dit kun je voorkomen door weinig energie toe te voegen aan de Dorsale toestand. Bij een Dorsale toestand waarbij suïcidale gedachtes spelen is het opletten; in de Dorsale toestand zal die persoon niet tot actie overgaan. Echter komt deze persoon in de sympathische toestand dan neemt de energie toe en die kan gebruikt worden voor daadwerkelijke actie.

Ventrale toestanden zijn altijd neuroceptisch veilige toestanden. Dorsale/Sympathische toestanden gaan altijd gepaard met een onveilige neuroceptie.

Bij trauma. Breng je client naar een traumatisch issue en begeleidt hem erin zodat er een nieuwe ervaring ontstaat. Dit is in feite healing. Je maakt dus met je client nieuwe verhalen (explicit awareness).

Freece. Freece kent 2 betekenissen. De Freece als een Dorsale toestand van totale immobilisatie waaruit je niet meer komt. En de Freece waarbij iemand in eerste instantie verstart en vervolgens alsnog in beweging komt. Dit is de mengvorm van Sympathicus en Dorsaal.

De Ventrale toestand kan voor iemand als onveilig beschouwd worden. Als iemand jaren achtereen in een Sympathische toestand heeft gezeten dan voelt een Ventrale toestand als onwennig, gevaarlijk, onveilig.

Een paniekaanval is op het continuüm van angst het eindstation. Het is een Sympathisch kenmerk.

Mensen weer tot leven brengen, weer in de Ventrale toestand brengen. Dat is een belangrijke taak van ons en hierbij mag je je eigen creativiteit gebruiken. Tevredenheid vind je alleen in de Ventrale toestand.