Gordon Neufeld en Gabor Maté
Waarom een hechte ouder-kind band belangrijker is dan ooit

Dit boek gaat over hechting; de relatie die je al of niet hebt met je kind. Het boek toont het belang van hechting aan en waarschuwt ons voor het kind dat vanuit een ontevreden ouder-kind relatie zich voor de hechting  op leeftijdsgenoten is gaan oriënteren. Deze kinderen zoeken de hechting bij hun leeftijdsgenoten maar kunnen die hechting daar per definitie niet vinden. Dit boek gaat dus over het belang van jouw relatie als ouder met jouw kind. Zoals iedere relatie moet je hier als ouder veel tijd, inspanning en energie in steken. Maar zolang de relatie hecht is met je kind hoef je als ouder niet erg bang te zijn dat jouw kind iets overkomt. 

Er zijn echter veel ontwikkelingen gaande die jouw kind in de armen drijft van zijn/haar leeftijdsgenoten. Denk bijvoorbeeld aan kinderopvang, ouders die hard moeten werken en daardoor weinig tijd hebben voor hun kind, ouders die zelf niet gehecht zijn geweest, telefoon, internet, school enz.

Deel 1 Het verschijnsel oriëntatie op leeftijdgenoten

Hoofdstuk 1 Waarom ouders belangrijker zijn dan ooit

Oriëntatie op leeftijdsgenoten (peer orientation) houdt in dat kinderen zich niet meer gehecht voelen aan hun ouders maar aan hun leeftijdsgenoten.
Oriëntatie heeft een specifieke betekenis in de ontwikkelingsleer (zie ook Peter Levine, de tijger ontwaakt): het is het bepalen van de locatie en het verkennen van de omgeving vanuit dit punt en is een fundamenteel instinct en een fundamentele behoefte van de mens. Desoriëntatie is één van de minst verdraagbare psychologische ervaringen. Hechting en oriëntatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Mensen en dieren oriënteren zich automatisch door naar degenen aan wie ze zijn gehecht op te kijken voor leiding. Kinderen hebben een aangeboren oriënteringsinstinct; iemand moet hen de richting wijzen. Kinderen hebben een aangeboren behoefte om te bepalen waar ze zich bevinden. Dit doen ze door zich te wenden tot een bron van gezag, contact en warmte. Kinderen kunnen het ontbreken van een dergelijk persoon niet verdragen; ze raken gedesoriënteerd. 

De natuur zorgt er voor dat deze persoon de ouder is. De ouder neemt namelijk verantwoordelijkheid, is bezorgd, kent onvoorwaardelijke liefde en acceptatie, wil verzorgen, heeft het vermogen om zichzelf opzij te zetten, is bereid om offers te brengen voor de groei en ontwikkeling van het kind. Als een kind in de armen valt van leeftijdsgenoten is dit funest; leeftijdsgenoten hebben helemaal niet het beste voor met jouw kind, zij willen alleen maar een zeer zwakke vorm van contact.

Carl Jung bevestigt dit: dat wat in de ouder-kindrelatie gebeurt heeft de grootste invloed op het kind. Wat in die relatie ontbreekt, laat het grootste litteken achter op de persoonlijkheid van het kind. 

Zelfmoord bij kinderen is veel groter als het kind in de handen valt van zijn leeftijdsgenoten. Vooral pesten is een trigger tot zelfmoord.

Oriëntatie op leeftijdsgenoten start zo rond het 8e – 9e levensjaar.

Hoe zorg je als ouder voor hechting met je kind? Door intuïtief op te voeden, door te handelen uit begrip en empathie.

Hoofdstuk 2 Misplaatste hechtingen, ontwrichte instincten

Hechting := een aantrekkingskracht tussen 2 lichamen. Hechting is de sterkste kracht in het heelal zowel fysisch, elektronisch als chemisch. In de psychologische context ligt hechting aan de basis van relaties en van sociaal functioneren. In de menselijke context is hechting het nastreven en behouden van nabijheid en binding: lichamelijk, gedragsmatig, emotioneel en psychisch. Hechting gaat normaal gesproken vanzelf. Onze instincten worden voornamelijk door hechting bepaald.

Voor kinderen is hechting een absolute behoefte. Zij kunnen niet zelfstandig functioneren en moeten zich hechten aan een volwassene.

Hechting en oriëntatie gaan hand in hand. De allergrootste angst van kinderen is het gevoel verdwaald te zijn. Verdwalen betekent dat je het contact verliest met je oriëntatiepunt. Menselijke hersenen kunnen absoluut geen oriëntatieleegte, situaties waarin er niets of niemand is om zich op te oriënteren, verdragen. Zelfs voor volwassenen geldt dit. Hechting bepaalt wie het oriëntatiepunt wordt. 

Het moge duidelijk zijn dat de ouders, of andere volwassenen, het ware oriëntatiepunt moeten zijn, niet de leeftijdsgenoten.

De 6 manieren van hechting:

  1. Zintuigen: het doel is lichamelijke nabijheid.
  2. Gelijkenis: meestal ontstaat deze zo rond de peutertijd; het kind wil lijken op degene met wie het zich het sterkst verbonden voelt. Identificatie is een vorm er van: het is één zijn met die persoon. Hoe afhankelijker een kind is hoe intenser zullen deze identificaties zijn.
  3. Erbij horen en loyaliteit; meestal ontstaat deze zo rond de peutertijd. Je ziet de persoon aan wie je je gehecht voelt als jouw bezit: papa, mama, knuffel. Loyaliteit betekent dat het kind trouw en gehoorzaam is aan de verkozen hechtingsfiguren.
  4. Belang: we hebben het idee dat we belangrijk zijn voor iemand. Gehechtheid aan iemand betekent verzekerd te zijn van contact en verbondenheid. Het probleem van deze manier van hechten is dat een kind daardoor kwetsbaar wordt. Als de hechtingspersoon het kind niet belangrijk vinden of afkeurt dan leidt dit tot gevoelens van gekwetstheid.
  5. Liefde: warme gevoelens, liefdevolle gevoelens, hartelijke gevoelens. Ook hier loopt het kind een groot risico: het risico van een gebroken hart. Sommige mensen ontwikkelen nooit het vermogen om emotioneel open en kwetsbaar te zijn. Dit is meestal het gevolg van vroege waarnemingen van afwijzing of verlating.
  6. Gekend worden: meestal start deze hechtingsmanier zo rond het 6e levensjaar. Het kind geeft zich psychologisch bloot. Deze hechting, deze intimiteit komt het minste voor omdat niet veel mensen hun diepste zorgen en onzekerheden over zichzelf willen delen. Toch is er geen grotere binding dan het gevoel gekend te worden door iemand die jou desondanks mag, accepteert, welkom heet en uitnodigt te bestaan.

Zes manieren van hechten, maar slechts één onderliggende drang naar verbinding. Bij een gezonde ontwikkeling worden deze 6 strengen met elkaar verweven tot een sterk koord. Hoe minder rijp het kind is hoe primitiever de wijze van hechting (de meest primitieve vorm van hechting is 1, via de zintuigen).

Er kan maar één primaire hechting zijn. Hechting is bipolair. We willen de hechting van het kind op de ouder, maar als dit niet lukt dan zal het kind zich richten op zijn leeftijdsgenoten. Met alle risico’s:

  • Deze kinderen vermijden kwetsbaarheid
  • De primitieve hechting van gelijkenis
  • Deze kinderen keren zich tegen de ouders: agressie, brutaliteit, negeren, haat, bespot, beledigd

Hoe ontstaan hechtingen? In het algemeen ontstaan hechtingen op 2 manieren:

  • Ze zijn het natuurlijke vervolg van bestaande hechtingen; dit is al merkbaar bij een baby van 6 maanden. Deze baby’s vertonen een afkeer van mensen aan wie ze niet zijn gehecht. Als de moeder zich vriendelijk wendt naar deze nieuwe persoon ontstaat er bij de baby ook het vertrouwen om zich open te stellen. Op deze manier blijft de ouder het ultieme oriëntatiepunt en de relatie met de ouder blijft prioriteit. Zo ontstaat, via de ouders, een natuurlijke hechtingkring.
  • Ze ontstaan wanneer een hechtingsleegte ondraaglijk wordt. Dit is het geval als het kind geen natuurlijk oriëntatiepunt meer heeft. De hersenen van het kind zijn dan zodanig geprogrammeerd dat het een vervanging gaat zoeken. Dit is geen rationeel proces. Wie het eerst komt wie het eerst maalt, ongeacht of het een goeie keuze is. Hechtingen vanuit een leegte wedijveren met de hechtingen aan de ouders.

Hoofstuk 3 Waarom we zijn vastgelopen

In de postindustriële maatschappij stimuleert de omgeving onze kinderen niet meer om zich volgens de natuurlijke lijnen van hechting te ontwikkelen. De maatschappelijke veranderingen zijn niet per sé het probleem, maar wel het gebrek aan compensatie voor die verandering.

Door het wegvallen van familieverbanden, een gevolg van de verdere individualisering, zijn heel veel hechtingsleegtes ontstaan. Door verhoogde mobiliteit, verhuizingen zijn de familiebanden ook minder sterk geworden.

Ook secularisatie is debet aan hechtingsleegtes.

Echtscheidingen hebben ook hechtingsleegtes tot gevolg. Nieuwe partners maken het mogelijk nog lastiger. En denk ook aan de impact van de periode die vooraf gaat aan echtscheidingen; veel ruzie, weinig aandacht voor kinderen.

De huidige economische tijd waarin beide ouders moeten werken om hun hypotheek rond te krijgen heeft tot gevolg dat ouders minder tijd hebben om aan de hechting te werken. Helaas hecht onze maatschappij meer waarde aan consumentisme dan aan de gezonde ontwikkeling van kinderen. Het geven van borstvoeding bv wordt actief ontmoedigd door de huidige maatschappij.

De snelle technologische ontwikkeling drijft kinderen in de armen van hun leeftijdsgenoten.

Deel 2 Gesaboteerd: hoe oriëntatie op leeftijdgenoten het ouderschap ondermijnt

Hoofdstuk 4 De macht om op te voeden ontglipt ons

Wij ouders moeten opvoeden vanuit ouderlijke macht. Dit is een macht die NIET gebaseerd is op dwang of kracht. Maar macht betekent in deze context het spontane gezag om op te voeden. Dit spontane gezag komt voort uit een relatie met het kind die in de juiste verhouding is. Het is als het ware leiderschap. Het uitoefenen van deze macht leidt tot aandacht van onze kinderen, het stimuleren van hun goede bedoelingen (intenties), het verkrijgen van hun respect en om hun medewerking te krijgen.  Deze macht komt voort uit de hechtingsrelatie. De hechtingsrelatie maakt het kind afhankelijk (lichamelijk, psychologisch en emotioneel) van zijn ouder. Deze afhankelijkheid is een positieve afhankelijkheid; in welke mate beschouwen ze ons als antwoord op hun behoeften. We kunnen alleen goed voor ons kind zorgen dat op ons vertrouwt. We kunnen alleen emotionele steun bieden als het kind op ons leunt voor psychologische steun.

Als deze afhankelijkheid van ons ouders, als de hechtingsrelatie deuken oploopt dan zoekt het kind naar een andere hechting. Deze kan hij tegenwoordig goed vinden bij zijn schoolgenoten. Echter. Dit levert ons als ouders 2 problemen op. Ten eerste zijn wij de macht om ons kind aan te sturen kwijt en ten tweede komt het kind in handen terecht van kinderen die hem het verkeerde pad op kunnen sturen.

De alarmbellen bij ons ouders moeten gaan rinkelen als

  • Je kind jou niet meer om affectie, goedkeuring of waardering vraagt
  • Je kind zich niet meer tot jou wendt als het gaat om verzorging, troost en hulp
  • Je kind zich niet meer tot jou wendt voor steun, liefde, binding en het gevoel ergens bij te horen

Op het moment dat je als ouder niet meer de machtspositie hebt dan is er maar één ding te doen: het terughalen van je kind. M.a.w. je natuurlijke gezagspositie herstellen.

Voor ouderschap zijn 3 ingrediënten noodzakelijk:

  • Een afhankelijk kind wat verzorgd moet worden
  • Een volwassene die bereid is de verantwoordelijkheid op zich te nemen
  • Een goed werkende hechting van het kind aan de volwassene

Ouderschap zit niet in vaardigheden maar in de relatie met je kind.
Echter als de focus op vaardigheden komen te liggen als oorzaak van de problemen met je kind dan kom je in handen van allerlei “experts” die zich hierop richten. Ouders hebben de macht t.o.v. het kind en als er iets mis is met het gedrag van kinderen dan hebben ouders de neiging zich op dit gedrag te richten. Vaak komen erfelijkheid of foute verbindingen in het brein in beeld als verklaring. Men negeert hierbij echter dat wetenschappelijk bewijs aantoont dat de menselijke hersenen vanaf de geboorte en gedurende het hele leven worden gevormd door de omgeving en dat hechtingsrelaties het belangrijkste aspect zijn van de omgeving van het kind. Kortom; bij problemen met het kind moet de hechtingsrelatie met de ouders de voornaamste zorg zijn en het beste pad richting genezing zijn.

Blijf als ouder vertrouwen op je eigen intuïtie, blijf leren van je eigen fouten en vindt je eigen weg. Het slaafs opvolgen van adviezen van professionals die tegen de hechtingsrelaties in gaan kan de problemen juist vergroten.

Hoofdstuk 5 van hulp tot hinderpaal: als hechting zich tegen ons keert

Er zijn 7 manieren waarop hechting een efficiënt ouderschap ondersteunt:

  1. Hechting regelt de hiërarchie tussen ouder en kind: er dient gewoonweg een hiërarchie te zijn tussen ouders en kind. In ons aangeboren hersenapparaat liggen archetypische posities ingebed die grofweg op te delen zijn in:
    1. Dominant en afhankelijk
    2. Zorgverlenend en zorgvragend
    3. Degene die aanbiedt en degene die ontvangt

Ten opzichte van volwassenen horen kinderen afhankelijk en zorgvragend te zijn.
Het terug op de plek zetten van een kind kan niet zonder hulp van hechting. Zonder hechting lukt het de ouder hooguit om een kind tot gehoorzaamheid te dwingen, met grote schade aan de relatie en de ontwikkeling van het kind op de lange termijn.
Het kan ook zijn dat het kind een soort luisterend oor wordt voor de emotionele nood van de ouder. Er worden onbeantwoorde  behoeftes van de ouder op het kind geprojecteerd. Het gevolg is dat het kind leert om zijn eigen emotionele behoeftes te onderdrukken en zich te richten op de emotionele behoeften van anderen. Deze omkering van de hechtingshiërarchie is ook schadelijk voor een gezonde ontwikkeling. Deze omkering kan gezien worden zowel als een teken van pathologie bij de ouder als een oorzaak van pathologie in het kind. Rolomkering verdraait de relatie van het kind met de hele wereld en is een krachtige bron van latere psychologische en lichamelijke stress.

  1. Hechting wakkert de ouderlijke instincten aan, maakt het kind innemend en vergroot de verdraagzaamheid van de ouder. Het impulsieve hechtingsgedrag van het kind roept de hechtingsinstincten van de ouder op.
  2. Hechting vereist de aandacht van het kind: Aandacht volgt op hechting. Hoe sterker de hechting hoe gemakkelijker het is om de aandacht van het kind te trekken. Hier ligt zeker ook een relatie met ADD; als de hechting verstoord is, is de aandacht ook verstoord.
  3. Hechting houdt het kind dicht bij de ouder
  4. Hechting maakt de ouder tot rolmodel. Op het moment dat wij niet meer het voorbeeld voor onze kinderen zijn wordt het ouderschap enorm ingewikkeld.
  5. Hechting benoemt de ouder tot primaire gids: het sturen en leiding geven aan onze kinderen. Totdat het kind zelfstandig besluiten kan nemen moet iemand het kind de weg wijzen. Baby’s en kleine kinderen lezen de gids op gezichtsaanwijzingen, de reacties, boodschappen en gebaren van de ouder.
  6. Hechting zorgt ervoor dat het kind lief voor de ouder wil zijn. Een stout kind duidt op een kind dat niet goed genoeg gehecht is. Een bron van het verlangen van het kind om lief te zijn, is het zogenaamde ‘hechtingsgeweten’. Dit is een soort aangeboren alarmsysteem in het kind. Het waarschuwt het kind tegen gedrag dat tot de afkeuring van de ouder leidt, tegen de angst voor verwijdering (lichamelijk en later emotioneel). Het is uitermate belangrijk om te beseffen dat je geen misbruik maakt van dit hechtingsgeweten. Je mag het kind nooit opzettelijk ongelukkig maken of zorgen dat het zich schuldig voelt of schaamt, zodat het lief is (fenomeen braaf kind). Misbruik roept bij het kind diepe onzekerheden op en kan ertoe leiden dat het kind het geweten afsluit uit angst om gekwetst te worden.

Externe motiverende factoren zoals belonen en straffen kunnen de interne motivatie om lief te zijn vernietigen, waardoor de inzet van belonen en straffen structureel noodzakelijk wordt. Het vertrouwen in het verlangen van een kind om lief te zijn is een van de beste investeringen in gemakkelijk ouderschap.
Als we het vertrouwen opzeggen in het kind als het gaat om lief te zijn voor ons dan kwetsen we het kind diep. Het kind verliest de motivatie om te proberen om aan onze verwachtingen te voldoen. Het verlangen van kinderen om lief voor ons te zijn verdient ons vertrouwen, niet hun vermogen om aan onze verwachtingen te voldoen.

Hoofdstuk 6 Tegenwil: waarom kinderen ongehoorzaam worden

Tegenwil := een instinctieve, automatische weerstand tegen elke waarneming van druk en wordt opgeroepen als een persoon zich gedwongen of onder druk gezet voelt om andermans wil te doen. Kortom: instinctieve weerstand tegen dwang. Deze weerstand verschijnt rond het 2e levensjaar, de peuterpuberteit en rond de puberteit. Maar het kan zich op elke leeftijd manifesteren. Tegenwil is GEEN machtsstrijd die het kind bewust voert. 

Tegenwil manifesteert zich als koppigheid, ongehoorzaamheid, opstandigheid, passiviteit, uitstelgedrag, luiheid, gebrek aan motivatie, negativiteit, strijdlust, tegenspreken, brutaliteit enz.

Tegenwil wordt groter als de hechting daalt.

Functies van tegenwil:

  • Het beschermt het kind tegen misleiding en dwang door vreemden
  • Het helpt bij de individuatie: Als gezonde drang naar autonomie, onafhankelijkheid, emergentie, vitaliteit zodat je uiteindelijk in staat bent om buiten hechtingen te functioneren.

Hoofdstuk 7 Culturele vervlakking

De overdracht van normen en waarden, van overtuigingen en behoeftes verliep vroeger via de familiaire lijnen. Tegenwoordig is hier nog nauwelijks sprake van. Met alle risico’s van dien.

Deel 3 Vastgelopen in onvolwassenheid: hoe oriëntatie op leeftijdsgenoten de gezonde ontwikkeling belemmert.

Hoofdstuk 8 Gevoel uit de weg gaan: een gevaarlijke vlucht

Kwetsbaarheid heeft te maken met het mogen uiten van emoties verdriet, angst, verlies en afkeuring. In een goed gehechte ouder-kind relatie mogen deze gevoelens er zijn. Als het kind georiënteerd is geraakt op leeftijdsgenoten zal hij deze emoties zowel bij zijn ouders als bij zijn leeftijdsgenoten niet laten zien. De hechting met leeftijdsgenoten is namelijk gewoonweg niet veilig genoeg.

Er zijn 4 redenen waarom op leeftijdsgenoten georiënteerde kinderen vatbaarder zijn voor emotionele verwonding:

  1. Op leeftijdsgenoten georiënteerde kinderen verliezen hun natuurlijke schild tegen stress: dit natuurlijke schild is de hechting tussen ouder-kind. Hechting en kwetsbaarheid gaan hand in hand.
  2. Op leeftijdsgenoten georiënteerde kinderen worden gevoeliger voor gevoelloze interacties met kinderen: dit komt omdat ze hun hechtingsschild kwijt zijn vanuit de hechting met de ouders. Uitsluiting en mishandeling door leeftijdgenoten heeft dan desastreuze gevolgen; ze kunnen niet meer terecht bij hun ouders. M.a.w. hun kwetsbaarheid neemt enorm toe. Op het moment dat wij onze kinderen niet meer bij ons kunnen houden is het hechtingsschild weg én geven we de leeftijdsgenoten een zwaard.
  3. Manifestaties van kwetsbaarheid worden door leeftijdgenoten bespot en uitgebuit: naast het schild en het zwaard is er een derde aanslag: elk teken van kwetsbaarheid in een kind wordt aangevallen door hen die al zijn afgestompt tegen kwetsbaarheid. Carl Jung schreef dat wij in anderen datgene aanvallen waarover we ons zelf het ongemakkelijkst bij voelen.
  4. Relaties tussen leeftijdgenoten zijn inherent onzeker; in een goede hechting tussen ouder en kind is er sprake van onvoorwaardelijke aanvaarding van wie en hoe ze zijn. In relaties met leeftijdgenoten is er geen rijpheid om op terug te kunnen vallen, geen trouw waar je op kunt rekenen, geen gevoel van verantwoordelijkheid voor andere mensen. De ware individualiteit gaat ten onder aan de behoefte om koste wat kost de relatie met leeftijdgenoten in stand te houden. Het gevoel van onzekerheid kan escaleren in afgestomptheid, in onkwetsbaarheid, ze worden ijskoud. Kinderen omgeven zich met een schild van verharde emoties, ondoordringbaar voor liefde en voor pijn. Dit is ook het punt waarop alcohol en drugs kunnen aanhaken.

Waarom is het openstellen van kinderen voor hun eigen kwetsbaarheid zo belangrijk?
Emoties dienen een functie, ze zijn geen luxe maar een essentieel aspect van ons bestaan: ze zorgen voor het voelen maar ze zijn ook van cruciale waarde voor overleving. Door gevoelens kunnen we ons oriënteren, de wereld interpreteren, belangrijke informatie vinden. Gevoelens laten ons weten wat er gevaarlijk is en wat goedaardig, wat ons bestaan bedreigt en wat onze groei bevordert. Hoe beperkt zouden we zijn zonder zintuigen? Door onze emoties af te sluiten, raken we een onmisbaar deel van ons zintuiglijk apparaat kwijt en bovendien een onmisbaar deel van wie we zijn. Emoties maken het leven de moeite waard, spannend, uitdagend en zinvol. Ze zijn de drijfveer achter onze verkenning van de wereld, de motivatie voor onze ontdekkingen en de brandstof voor onze groei.
Het gevolg van onkwetsbaarheid is dat je gevangene wordt van je beperkingen en angsten. Dit verklaart waarom veel kinderen behandeld worden tegen depressie, angsten en andere stoornissen. Je kunt stellen dat onkwetsbaarheid leidt tot het verlies van jezelf.

Hoofdstuk 9 Vastgelopen in onvolwassenheid

Hoe wordt een kind volwassen? Hoe vindt rijping plaats? Uit onderzoek blijkt dat deze een vast patroon van 2 fases kent (dit is een algemene wet voor alle planten en dieren):

  • Fase 1: Splijting of differentiatie; een proces van deling waarbij dingen tot aparte en onafhankelijke delen worden opgedeeld. Bij psychologische rijping gaat het dan om de elementen van bewustzijn (gedachten, gevoelens, impulsen, waarden, meningen, voorkeuren, interesses, intenties, aspiraties). Bij volwassenwording moet het kind eerst uniek en afzonderlijk worden ten opzichte van andere individuen zodat het zijn gevoel van eigen identiteit niet verliest.
  • Fase 2: integratie van de gescheiden elementen; zodat je als individueel persoon gemengde gevoelens kan ervaren.

Hoe kan volwassenwording, rijping worden gevoed?

  • Er is voldaan aan hechting en zorgzaam contact zodat het kind onvoorwaardelijk kan vertrouwen op de relatie; afhankelijkheid en hechting stimuleren onafhankelijkheid en ware afscheiding. De individuatie. Pas dan heeft het kind de vrijheid om eropuit te gaan en emotioneel te groeien. 
  • Onvoorwaardelijke ouderlijke liefde is de onmisbare voedingsstof voor de gezonde emotionele groei van het kind.

Waarom remt de oriëntatie op leeftijdsgenoten de volwassenwording, de rijping?

  • Ouderlijke zorg kan niet doordringen
  • Hechtingen aan leeftijdgenoten zijn onzeker en bieden een kind geen rust (kan leiden tot chronische rusteloosheid)
  • Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen kunnen zich niet verzadigd voelen. Verzadigd in de zin van hechting. Een voorwaarde voor individuatie.
  • Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen kunnen hun hechtingshonger niet loslaten wat nodig is voor individuatie. Was de volwassenwording tot nu toe gericht op de verzadiging van hechtingshonger dan komt er nu een tweede manier tot volwassenwording; namelijk als de hersenen van het kind concluderen dat de hechtingshonger niet verzadigd gaat worden. Er treedt vergeefsheid op; het lukt gewoonweg niet om hechting te krijgen ondanks alle vergeefse pogingen van het kind. Ook dan zeggen de hersenen; bevrijdt je uit het streven naar contact en gehechtheid. Dit is een zeer moeizaam proces; pas wanneer de vergeefsheid diep in het emotionele hersendeel doordringt zal de urgentie om te hechten verslappen en het vastklampen ophouden. Als het onmogelijke niet doordringt blijft het kind in de greep van obsessieve hechtingsbehoeften en zal het kind het onbereikbare blijven nastreven. Net als bij verzadiging moet de vergeefsheid neerdalen voordat de verschuiving van energie naar individuatie plaats kan vinden. Dit moet diep in het limbische stelsel gebeuren, alleen in de cortex is niet voldoende. Vergeefsheid is een gevoel van kwetsbaarheid. En zoals we al hebben gezien is kwetsbaarheid not done bij op leeftijd georiënteerde kinderen. Vergeefsheid toont zich door tranen in de ogen. De impuls tot huilen is onlosmakelijk verbonden met gevoelens van vergeefsheid. Tranen van vergeefsheid brengen opluchting. Wanneer we ophouden met huilen is het alsof het vermogen van de hersenen om emoties te verwerken verstart. Zonder vergeefsheid is rijping onmogelijk.
  • Oriëntatie op leeftijdgenoten is funest voor de individualiteit
    Individualiteit = het resultaat van het proces van differentiatie, individuatie: het proces waarbij men een psychologisch afzonderlijk wezen wordt, met als hoogtepunt de volle bloei van de eigen uniciteit; je hebt je eigen mening, je eigen ideeën, je eigen grenzen, je stelt je eigen voorkeur, principes, intenties, invalshoeken en doelstellingen op prijs. Je bevindt je op een plek die door niemand anders is ingenomen.

Individualisme = de filosofie waarin de rechten en belangen van een persoon boven de rechten en belangen van de gemeenschap worden gesteld

Het proces van differentiatie heeft bescherming nodig. Die gaat het kind bij zijn leeftijdgenoten niet krijgen. Sterker nog; hoe sterker de oriëntatie op leeftijdgenoten van een kind hoe intenser het de individualiteit van een ander kind verafschuwt en aanvalt. Individualiteit is het offer dat het kind brengt aan de oriëntatie op leeftijdgenoten.

Hoofdstuk 10 Agressie als erfgoed

Frustratie is de brandstof van agressie. Frustratie is de emotie die je krijgt als iets niet lukt. Frustratie zorgt ervoor dat we in beweging komen. Er zijn veel bronnen van frustratie. Een wezenlijke bron van frustratie bestaat uit hechtingen die niet werken; verbroken contact, een belemmerende verbintenis, te veel verwijdering, een gevoel van afwijzing, het verlies van een naaste, nergens bij horen of niet begrepen worden.

Frustratie zorgt ervoor dat we in beweging komen en hoeft helemaal niet tot agressie te leiden. Gezonde reacties zijn:

  1. Proberen om dingen te veranderen
  2. De dingen accepteren als 1 niet lukt en ons op een creatieve wijze aanpassen aan een onveranderbare situatie
  3. Mocht 1 en 2 niet lukken kun je altijd nog aan zelf-regulering doen

Waarom leidt frustratie bij oriëntatie op leeftijdgenoten juist wel tot agressie?

  1. Op leeftijd georiënteerde kinderen zijn minder goed in staat om verandering teweeg te brengen; ouders moeten hun kind beschermen tegen de meest bedreigende frustratie. Ouders moeten bescherming bieden aan de behoefte om gewenst, gemogen, geliefd en bijzonder te zijn. Leeftijdgenoten kunnen die bescherming niet bieden.
  2. Op leeftijd georiënteerde kinderen kunnen minder goed aanvaarden
    Frustratie die het gevolg is van onneembare obstakels hoort op te gaan in gevoelens van vergeefsheid. Vanuit vergeefsheid (loslaten) ontstaat adaptatie en komt iemand tot rust.
    Frustratie die het gevolg is van onneembare obstakels kan ook leiden tot agressie. Adaptatie en agressie zijn echter onverenigbaar, het is of het een of het ander.

Adaptatie is een diep onbewust en emotioneel proces, dat wordt aangestuurd door het limbische stelsel (niet de cortex). Het is dus een proces op de gevoelslaag.

Adaptatie vindt ook idealiter plaats bij het verlies van een naaste; adaptatie vindt niet plaats door het bewustzijn dat iemand er niet meer is, we moeten dit emotioneel verwerken met golven van vergeefsheid. Dan komen de tranen en begint de adaptatie. 

De meest voorkomende gevoelens van vergeefsheid zijn droefheid, teleurstelling en verdriet.

Gevoelens van vergeefsheid gaan gepaard met kwetsbaarheid. Dat is iets wat juist vermeden worden bij kinderen die georiënteerd zijn op leeftijdgenoten. Zij gaan de kant op van agressie via frustratie.

Adaptatie zorgt voor veerkracht, vindingrijkheid en vermogen om te herstellen van eerder trauma.

  1. Op leeftijd georiënteerde kinderen hebben minder gemengde gevoelens over geweld

De omslag van frustratie naar agressie wordt ook voorkomen als de impulsen tot aanvallen in toom worden gehouden door tegengestelde impulsen, gedachten, intenties en gevoelens. Deze ambivalentie is minder bij op leeftijd georiënteerde kinderen doordat:

  • Hun gestagneerde ontwikkeling laat minder gemengde gevoelens toe
  • Zij de verzachtende werking van hechting ontbreken
  • Zij angstgevoelens wegdrukken (angst ligt ten grondslag aan kwetsbaarheid, dat wat de jongere niet wil/kan laten zien)

Hoofdstuk 11 Het ontstaan van pesters en slachtoffers

Een belangrijke oorzaak voor pesten is het verzwakken van gehechtheid aan volwassenen (en de vervanging door leeftijdgenoten) waardoor volwassenen hun autoriteit niet meer kunnen uitoefenen. Zie ook het boek ‘lord of the flies’. Als de autoriteit van volwassenen wegvalt gaan kinderen op hun instinct en impulsen acteren. Hun hechtingsleegte wordt op deze manier ingevuld.

Pestgedrag ontstaat wanneer de door hechting gedreven neiging om de leeftijdgenoten te overheersen wordt gecombineerd met een verharding tegen de gevoelens van zorg en verantwoordelijkheid die met een dominante rol gepaard horen te gaan. Door de afweer van de pester tegen kwetsbaarheid verkrijgt dominantie een destructieve wending. Waarom is de drijfveer van een pester dominantie? Iemand die dominant of overheersend is is veel minder kwetsbaar dan iemand die in een afhankelijke positie verkeert; het is de ultieme manier om niet kwetsbaar te moeten zijn. 

Door als ouder de gezonde dominante positie in de hechting in te nemen is de kans klein dat de kinderen zich gaan onthechten en zelf dominant worden.

Manieren om dominantie te bereiken:

  • Opscheppen
  • Kleineren
  • Onzekerheid bij de ander zoeken en deze uitnutten
  • Intimidatie 
  • Lichamelijke superioriteit
  • Eisen van ontzag

Wat zorgt ervoor dat een pester gaat pesten? Dat hij aanvalt?

  • Gebrek aan ontzag
  • Uiting van kwetsbaarheid bij de ander

Een pester wil in feite hechting en pakt dit op een sluwe manier aan; hij kwetst de kinderen met wie hij niet wil hechten  om zodoende dichter te komen bij degenen met wie hij wel wil hechten. Het pesten volgt dus een patroon van aanvallen op de meest kwetsbaren, die helemaal niet begrijpt waarom juist hij wordt aangepakt. Als dit kind niet wordt beschermd door een sterke hechting aan een volwassene is de kans groot op emotionele verwonding, op een emotioneel dichtslaan, op een depressie of erger.

Pesten gebeurt niet bewust. Het is onwaar dat de agressiviteit van een pester de afspiegeling is van zijn ware persoonlijkheid. Het zijn geen rotte appels, maar appels met een harde schil. Pesten is het resultaat van de interactie tussen de twee belangrijkste psychologische dynamieken in het emotionele deel van de hersenen: hechting en afweer.
Als we de pester willen redden dan moeten we hem terugzetten in de natuurlijke hechting hiërarchie. Hechting aan een volwassene. Achter het ruige masker van een pester gaat een diep gekwetste en zeer eenzame jonge persoon schuil. Zijn stoere gedrag verdwijnt in het gezelschap van een oprecht zorgzame volwassene. Pesten is een hechtingsstoornis.

Pesters en slachtoffers hebben beide geen adequate hechting aan verzorgende volwassenen.

Hoofdstuk 12. Een seksuele wending

Seks draait om hechting. Bij tieners is seks een uitdrukking van onvervulde hechtingsbehoeften. Om dit te begrijpen pakken we weer de volgende thema’s erbij:  hechting-kwetsbaarheid-volwassenwording. Met hechting als sleutel.

Als lichamelijk contact belangrijk is in de hechting dan is seks een zeer efficiënt middel. Seks is dan een middel tot contact en verbintenis; iets wat tieners beter kunnen halen bij hun ouders. Herhaalde ervaringen van scheiding of afwijzing die volgen op de sterke hechting die door seks wordt gecreëerd, kunnen tot ondraaglijke kwetsbaarheid leiden. Dergelijke ervaringen leiden tot emotionele littekens en verharding.

Als we de seksualiteit van onze kinderen willen beïnvloeden dan moeten we hen eerst terughalen naar de plek waar ze echt thuishoren – bij ons als ouder.

Hoofdstuk 13 Niet-ontvankelijke leerlingen

Leerlingen hebben 4 eigenschappen nodig om zich ontvankelijk te maken voor onderwijs:

  • Een natuurlijke nieuwsgierigheid; in de ontwikkelingspsychologie is nieuwsgierigheid luxe, hechting is het belangrijkst. Zoals we al gezien hebben zijn op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen uitsluitend met ‘hechting’ bezig. Daarnaast maakt nieuwsgierigheid kwetsbaar bij jongeren onder elkaar, dus dat gaan ze niet laten zien.
  • Een integrerende geest(het kunnen verwerken van tegenstrijdige impulsen of gedachten)
  • Het vermogen om baat te hebben bij correctie; trial-and-error. Dit is een risicovol proces voor jongeren die afhankelijk zijn van de hechting van andere jongeren.
  • Een relatie met de leerkracht; kinderen leren het best als zij hun leerkracht mogen en het idee dat hij hen mag. Het aanspreken van een kind gaat van oudsher via het hart. Wat leerkrachten blij maakt is doordringen tot de geest van de leerling. En daartoe moeten we eerst doordringen tot hun hart.

Een gezonde hechting is bevorderlijk voor al deze factoren; de oriëntatie op leeftijdgenoten ondermijnt ze. 

Vanuit de ontwikkelingspsychologie zijn er (slechts) 4 basale processen, zoals hierboven herkenbaar:

  • Emergent leren
  • Integratief leren
  • Adaptief leren
  • Hechting

Deel 4 Onze kinderen vasthouden (of terughalen)

Hoofdstuk 14 Onze kinderen ophalen

Tot dit punt in het boek ging het om analyseren en aantonen dat onze maatschappij het contact kwijt is met haar opvoedinstincten. Vanaf dit hoofdstuk gaan we naar oplossingen kijken.

Het ophalen van onze kinderen betekent gewoon dat we onze kinderen onder onze hoede nemen, dat we zorgen dat ze bij ons willen horen en willen zijn. De schrijver noemt dit de hechtingsdans of de ophaaldans. Volg hierbij je intuïtie. De hechtingsdans bestaat uit 4 stappen:

  1. Zorg dat je in beeld bent – op een vriendelijke manier; het gaat om het opbouwen van de relatie met het kind, niet om korte termijn gedragsvoordelen. Zo rond de 11 en 17 maanden vertoont de peuter gedrag waarbij we actief moeten sturen. Vaak verdwijnt hier ook ons ophaalinstinct. Het gaat plots niet meer om gezellig samenzijn, dit gaan we te weinig doen. Verwijdering vindt plaats via school, werk, slapen, emotionele verwijdering. Het is zaak om routines op te bouwen waarop je tijd neemt voor je relatie met je kind. Reconnecten is een taak van de ouder, niet van het kind. Ook leerkrachten zouden hun leerlingen moeten ophalen.
  2. Geef het kind iets om vast te houden; leg bij een baby je vinger in de handpalm. Er ontstaat dan een hechtingsreflex. Kijk of de baby je vinger vasthoudt. Door je vinger in de handpalm te leggen nodig je de baby uit om een band aan te gaan.

Aandacht en belangstelling zijn krachtige primers voor verbondenheid. Emotionele warmte, genot en vreugde zijn de efficiëntste factoren van hechting.

Knuffels en omhelzingen zijn belangrijk; lichamelijk contact.

Het ultieme geschenk voor het kind is het kind het gevoel te geven dat het welkom is in onze nabijheid, precies zoals het is. Hier ligt een link met straffen en belonen; je geeft in geval van straffen en belonen het kind de boodschap dat het alleen welkom is onder bepaalde voorwaarden.

We laten zien hoe blij we zijn dat het kind er is door gebaren, glimlachen, stemtoon, knuffels, speelse glimlach, het voorstel om samen iets te doen of gewoonweg door onze stralende ogen. Juist op het  moment dat het kind er niet om vraagt.

Je verwent je kind nooit op deze manier en ze zullen later ook niet veeleisend worden.

Het kind via prijzen ophalen gaat niet lukken. Prijzen gaat gepaard met prestaties. De ware zelf-achting van een kind berust op het gevoel dat zijn ouders hem accepteren, van hem houden en van hem genieten, precies zoals hij is.

  1. Nodig afhankelijkheid uit

Afhankelijkheid uitnodigen in een klein kind betekent: ‘laat mij je dragen, ik ben jouw benen, op mij kun je vertrouwen, ik zorg dat je veilig bent’. Bij een klein kind doe je dat door je armen uit te strekken alsof we het kind willen optillen. Hoe ouder het kind wordt hoe meer de nadruk vaak op onafhankelijkheid wordt gelegd. Pas op voor deze valkuil. Pas als er aan de afhankelijkheidsbehoeften is voldaan, begint de zoektocht naar ware onafhankelijkheid.

  1. Wees het oriëntatiepunt van het kind

Zorg dat je als ouder altijd de rol van gids blijft dragen. Voor een kind is de wereld nog niet te bevatten. Ook volwassenen kunnen zich moederloos alleen in een wereldstad voelen als ze zijn verdwaald, dat is hetzelfde gevoel. Kinderen hebben jou als gids nodig, niet een leeftijdgenoot als gids.

Tot zover de gewenste, gezonde situatie. Wat moet je doen als blijkt dat jij als ouder niet meer het hechtingspunt bent, maar dat jouw plek is ingenomen door leeftijdgenoten?

  • Het gaat erom hun hart en ziel terug te halen, niet enkel de aanwezigheid aan tafel
  • Ga er van uit dat het kind ons nodig heeft, hoewel ze dat niet altijd beseffen.
  • Alleen onder de hechting van de ouder kan het volwassenwording proces worden voortgezet
  • Creëer een hechtingsleegte bij zijn leeftijdsgenoten en vul deze zelf op. Dit doe je door het kind daadwerkelijk weg te halen, weg te lokken bij zijn vriendjes. Je kunt beperkingen in de omgang met leeftijdgenoten opleggen, of je kunt een weekend weggaan met je kind, een vakantiewoning kan perfect zijn
  • Het ophalen lukt het beste een-op-een

Hoofdstuk 15 De gezaggevende banden intact houden

De relatie is topprioriteit. Onze intenties ziet het kind niet. Ook in situaties van conflict met het kind blijft de relatie het belangrijkste. Je kunt pas zeggen tegen je kind dat iets onaanvaardbaar is als je zeker weet dat de hechting er is en de band stevig. Anders hoort het kind ‘mijn ouder vindt me niet leuk’, ‘ik word niet aanvaard…’.

De natuurlijke ontwikkelingsvolgorde in de ontwikkelingspsychologie is :

  1. Prioriteit 1 is hechting (intimiteit is de sterkste band)
  2. Prioriteit 2 is volwassenwording
  3. Prioriteit 3 is socialisatie (het gedrag van het kind)

Creëer structuren en leg beperkingen op: zodanig dat structuren en de beperkingen de hechtingsmacht versterken. Structuren zijn dag-rituelen, gezamenlijk vakantie doorbrengen, familiefeesten, spelletjes doen en vooral samen eten want dit verbindt echt. De maaltijd is dus hét moment voor de ouder om vriendelijk in beeld te komen. Beperkingen leg je op aan de interactie met leeftijdgenoten. In onze huidige maatschappij heb je hier als ouders moed voor nodig!

Hoofdstuk 16 Discipline zonder verwijdering

Je kind tot de orde roepen is een gevoelige activiteit. Als we rekening houden met hechting en kwetsbaarheid kunnen we niet anders concluderen dat tot de orde roepen op het gedrag (opgelegde straffen, geforceerde gevolgen en het wegnemen van privileges) hun doel voorbij schieten. Straf creëert een negatieve relatie en leidt tot emotionele verharding. Time-outs om iemand een lesje te leren, ‘streng maar rechtvaardig zijn’, tot drie tellen zijn tactieken die de relatie onder druk zetten. Als we op een woedeaanval van een kind reageren door het te negeren, als we het misdragende kind isoleren, als we onze genegenheid intrekken, ondermijnen we het gevoel van veiligheid. Kinderen commanderen roept tegenwil op, het zelfde geldt voor omkoping met beloningen.

Welke benaderingen kunnen we als ouder wel gebruiken?

  • Blijf te allen tijde bewust van de hechting, van de relatie met je kind
  • We hebben mededogen en inzicht nodig
  • Als we geconfronteerd worden met ongewenst gedrag bij ons kind dan roept dat bij onszelf ook vaak een innerlijke strijd op. Vanuit dit perspectief gekeken zegt het gedrag van het kind iets over ons vermogen om met onszelf om te gaan
  • Volg de natuurlijke processen van hechting – emergentie – adaptie – integratie. Geconcretiseerd in onderstaande 7 beginselen van natuurlijke discipline

De 7 beginselen van natuurlijke discipline:

  • Gebruik verbintenis, niet verwijdering, om een kind tot de orde te roepen. Verwijdering werkt op korte termijn heel goed; het triggert bij het kind de grootst mogelijke angst, namelijk de angst om in de steek gelaten te worden. De hechtingssystemen van de hersenen van het kind komen in de hoogste paraatheid. Het inzetten van verwijdering als troefkaart gaat met hoge kosten gepaard: onzekerheid. Het kind dat met verwijdering wordt gestraft krijgt de impliciete boodschap dat het alleen op hechting van de ouder kan rekenen als het aan de verwachtingen van de ouder voldoet. Het kind wordt heel gehoorzaam maar is ook ontdaan van zijn emergente energie. Zijn ontwikkeling wordt gesaboteerd. Het kind zal zich, via het hechtingssysteem in de hersenen, tegen deze pijn beschermen en valt emotioneel dicht. Zo ontstaat een enorme bindingsleegte. En daarmee stimuleren we ons kind om de hechting ergens anders te gaan zoeken.
    Verwijdering is vooral schadelijk als het als straf wordt gebruikt bij agressie.

Het positieve en natuurlijke alternatief voor scheiding is verbinding: de ouder moet het kind eerst naar zich toe trekken, de emotionele band herstellen en dan pas gehoorzaamheid verwachten.

  • Als zich problemen voordoen, werk dan aan de relatie, niet aan het incident: met de relatie in het achterhoofd zijn onze onmiddellijke doelen het gedrag stoppen en een werkzame hechting behouden. We kunnen altijd later nog terugkomen op het incident en het gedrag, wanneer we zijn gekalmeerd en de band hebben hersteld.
  • Als het kind met mislukking te maken krijgt, laat de tranen dan komen in plaats van er een les van te maken: Mislukking vraagt om adaptatie en de adaptatie kan optreden als het onmogelijke tot het kind doordringt (vergeefsheid). Daarna is het zaak om de ervaren frustratie van het kind te erkennen en het kind te troosten. De doelstelling is niet om een les te leren, maar om frustratie om te zetten in verdriet
  • Lok goede intenties uit in plaats van goed gedrag te eisen: Intentie is het zaad van waarden en de voorloper van een gevoel van verantwoordelijkheid. Intenties effenen het pad voor gemengde gevoelens. Intenties zijn een zeer waardevol hulpmiddel in de ervaring van een kind.
  • Wek de gemengde gevoelens op in plaats van te proberen impulsief gedrag tegen te gaan. Het is onmogelijk om impulsief gedrag in het moment tegen te gaan; het is instinctief gedrag vanuit het reptielen- en limbische brein. Veel reacties van kinderen worden hier vanuit aangestuurd. Gemengde gevoelens zijn een  mix van tegenstrijdige impulsen die samen leiden tot intentie in plaats van impulsen. Met intenties staat het kind zelf veel meer aan het roer in plaats van zijn reptielenbrein.
  • Probeer bij een impulsief kind het gewenste gedrag te scripten in plaats van om volwassenheid te vragen. Het scripten van het gedrag van een kind is het bieden van aanwijzingen over wat te doen en hoe dat te doen. We kunnen onze kinderen niet volwassener maken dan dat ze zijn. Verwachten dat ze het onmogelijke doen is frustrerend en erger nog het duidt er op dat er iets aan hen mankeert.
  • Als je het kind niet kunt veranderen, verander dan de wereld van het kind. Het gebruik van structuur en routine kan helpen.

Deel 5 Oriëntatie op leeftijdgenoten voorkomen

Hoofdstuk 17 Niet flirten met de concurrent

Op korte termijn lijkt de oriëntatie op leeftijdgenoten een zegen, op lange termijn kan het heel anders uitpakken:

  • Oriëntatie op leeftijdgenoten houdt in dat de hechting daar gaat plaats vinden. Echter die hechting wordt nooit gevonden en het kind blijft onrustig in zijn zoektocht naar hechting bij zijn vriendjes. Die onrust zorgt er voor dat concentratie voor school lastig is.
  • Verlegenheid: verlegenheid is een hechtingskracht om ervoor te zorgen dat interactie met iedereen buiten zijn kring van veilige verbindingen wordt ontmoedigd. Oriëntatie op leeftijdgenoten zorgt juist voor verlegenheid richting veilige volwassenen.
  • Kinderopvang kan desastreus uitpakken. De cortisol waardes bij kinderen in de kinderopvang zijn veel hoger dan bij andere kinderen. Cortisol is een stresshormoon. Hoe langer het kind in de kinderopvang verblijft hoe groter de kans op agressie, ongehoorzaamheid, tegenwil en hechtingsproblematiek. Aldus onderzoek.
  • De menselijke ontwikkeling loopt een patroon; vanuit hechting en individuatie ontstaat volwassenwording. Volwassenwording is noodzakelijk voor socialisatie. Socialisatie  houdt in dat je om kan gaan met anderen zonder daarbij je eigen identiteit te verliezen. Dit hele proces is voor een volwassen persoon al vaak moeilijk (denk hierbij aan pleasing), laat staan voor een kind. Alleen een kansrijke relatie met zorgzame volwassenen kan leiden tot ware onafhankelijkheid en individualiteit.
  • Zolang kinderen niet tot ware vriendschap in staat zijn, hebben ze niet echt vrienden nodig, alleen hechting. Alleen vanuit de hechting van volwassenen kan het vermogen ontstaan om ware vriendschap te ontwikkelen. Kinderen hebben veel meer behoefte om een relatie met zichzelf te ontwikkelen. Het kunnen omgaan met je eigen gedachten en gevoelens is een belangrijke stap tot volwassenheid.
  • Leeftijdgenoten zijn niet de oplossing voor verveling. Kinderen raken verveeld als hun hechtingsinstincten niet goed vervuld zijn en als hun gevoel van individualiteit deze leegte niet vanzelf vult (gebrek aan emergentie). Emergentie omvat initiatief nemen, belangstelling tonen, creatieve eenzaamheid, spel, originele ideeën, fantasie, reflectie, zelfstandig bezig kunnen zijn. Als emergentie de leegte niet vult dan wil het kind het vullen met externe zaken; tv, telefoon, leeftijdgenoten enz.
  • De stelling heerst: “Omgang met leeftijdgenoten is goed voor de eigenwaarde of het zelfvertrouwen van het kind”. Dit is onwaar volgens de schrijver. Eigenwaarde houdt in dat je je zelf kan waarderen in tijden van tegenspoed. Hiervoor is een relatie met jezelf nodig zodat je zelfstandigheid ontwikkelt. Voor een echt gevoel van eigenwaarde is een psychologische rijpheid nodig die alleen kan groeien in een warme, liefdevolle relatie met verantwoordelijke volwassenen.
  • Leeftijdgenoten zijn geen vervanging voor broertjes of zusjes. Ouders hoeven zich niet schuldig te voelen als hun kind geen broers of zussen heeft. Ga bijvoorbeeld aan de slag met emergent spel (creatieve eenzaamheid).

De oriëntatie op leeftijdgenoten leidt op lange termijn tot:

  • Toename tegenwil
  • Gebrek aan respect en ontzag voor autoriteit
  • Langdurige onvolwassenheid
  • Toename in agressie
  • Emotionele verharding
  • Gebrek aan ontvankelijkheid voor opvoeding of onderwijs

Hoofdstuk 18 Een nieuwe hechtingskring bouwen

Wie gaat onze kinderen opvoeden?
Het enige antwoord dat is afgestemd op de natuur is dat wij ouders en andere volwassenen hun mentor, gids, verzorger en voorbeeld moeten zijn. Wij zijn behept met de zorg voor onze kinderen. Wij mogen onze kinderen pas loslaten als ons werk erop zit. Niet uit egoïsme, maar om hen de mogelijkheid te geven om de wereld in te trekken. Niet om hen tegen te houden, maar om hen de kans te geven hun ontwikkelingspotentieel te verwezenlijken. We moeten hen vasthouden totdat zij zichzelf kunnen vasthouden.

Deel 6 Het digitale tijdperk

Hoofdstuk 19 De op hol geslagen digitale revolutie

Onze interactie wordt bepaald door hechting. De relatie die je uiteindelijk hebt met je ouders zal model gaan staan voor alle verdere relaties in je leven.

De meeste op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen gaan naar school om bij hun vrienden te kunnen zijn, niet om iets te leren. Zij beheersen ook het internet.

Digitale sociale verbindingen verstoren de ware behoeften van kinderen. De auteur noemt 6 redenen waarom digitale intimiteit leeg is:

  • Bij digitale interactie komt de hechtingsuitnodiging niet over. Een sms/whatsapp zorgt niet voor verlaging van cortisol, een belgesprek wel.
  • De afweermechanismen die nodig zijn om onbeschermde sociale interactie aan te gaan maken een dergelijke interactie onbevredigend
  • Zelfpresentatie werkt alleen een-op-een
  • Er is geen bevrediging als er manipulatie bij betrokken is
  • Er is pas bevrediging als er meer wordt aangeboden dan gevraagd
  • Digitale intimiteit bederft de eetlust naar wat het kind echt nodig heeft; Gaming, pornografie en digitaal gegenereerde sociale verbondenheid prikkelen de hechting-beloningscentra in de hersenen van onze kinderen waardoor zij niet meer geïnteresseerd zijn in de soort interactie die tot ware bevrediging en verzadiging kan leiden.

Hoofdstuk 20 Een kwestie van timing

Als kinderen meer informatie opnemen dan zij kunnen verwerken, raakt hun aandachtsmechanisme overbelast en kunnen ze zich niet goed ontwikkelen. Symptomen van gestreste en onvolwassen aandachtssystemen zijn problemen met de concentratie, het geheugen, het ophalen van informatie en afleiding.

Een van de belangrijkste tekens van een gebrek aan emergente uitstroom (een gebrek aan belangstelling, nieuwsgierigheid, initiatief en aspiraties) in een kind is verveling. Het woord verveling duidt op een leegte, een gat. Ironisch genoeg proberen veel mensen hun verveling op te lossen door nog meer stimulering (gamen, telefoon, internet, social media).

Onze uitdaging is, meer dan ooit, om onze kinderen niet los te laten. Zolang we hen niet los hoeven te laten, kunnen we hen beschermen tegen de duistere kant van de digitale revolutie. We moeten hun de kans geven om volwassen te worden, zodat zij heer en meester kunnen worden over deze nieuwe hulpmiddelen, en niet de slaaf er van.